Hoe kunnen we je helpen?

Banksaldo van een overledene uitgekeerd krijgen: waarom het lastig is

Banksaldo van een overledene uitgekeerd krijgen: waarom het lastig is

Een dierbare verliezen is per definitieve moeilijk. Daar hoeven beslommeringen in het bankwezen verder niets aan toe te voegen. Toch blijkt het banksaldo van een overledene uitgekeerd krijgen in de praktijk vaak gepaard te gaan met de nodige administratieve rompslomp. Hoe kan dat?

Het simpele antwoord op deze vraag? Banken zijn bang. Angstig dat saldi worden overgeboekt naar rekeningen die daar in de verste verte géén recht op hebben, onder andere. En daardoor willen ze nog weleens vragen naar documenten die de meesten niet in huis hebben liggen.

Verklaring van erfrecht

Een verklaring van erfrecht, bijvoorbeeld. Dat is een notariële akte die – soort van – bewijst dat u degene bent met het recht op het erven van de desbetreffende rekening met inhoud. Daarmee heeft u veelal niet alleen toegang tot de rekening, maar kunt u ook de woning van de overledene verkopen én kan diens levensverzekering worden uitgekeerd.

BRP

Het kan desondanks voorkomen dat alleen een verklaring van erfrecht niet genoeg is. Banken willen ook nog weleens vragen om een uittreksel BRP: Basisregistratie Personen. Dat is weliswaar geen notariële akte, maar wel een document waarmee kan worden vastgesteld dat u een rechtmatige nabestaande bent.

De BRP bevat bijvoorbeeld persoonsgegevens, maar ook die van uw ouders. Dat laat dus in ieder geval zien dat u een nabestaande bent. Hij is verkrijgbaar via de gemeente.

Centraal Testamentregister

Een testament kan ook een oplossing bieden. Daarvoor moet u niet bij de notaris of gemeente, maar bij het Centraal Testamentregister zijn. Er moet dan natuurlijk wel sprake zijn van een testament. Checken of dit inderdaad het geval is, is gratis: het daadwerkelijke testament opvragen kost geld.

Familieproblemen voorkomen? Sluit een erfrechtverklaring af!

Familieproblemen voorkomen? Een erfrechtverklaring kan helpen…

Erfenissen zijn bij uitstek zaken die nogal eens voor heibel binnen gezinnen en families leiden. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer verschillende kinderen vooraf al niet op goede voet met elkaar leefden, maar ook wanneer dit in wezen wél het geval was. Het is daarom altijd raadzaam om een zogenoemde erfrechtverklaring af te sluiten. Dit voorkomt een hoop gedoe wanneer er sprake is van een erfenis.

Een erfrechtverklaring stelt op papier vast wie recht heeft op het geld van een overledene. Dat kan alleen een notaris doen, waardoor er naderhand in feite geen gesteggel of een welles-nietes-spelletjes kan ontstaan.

Zo’n notaris bekijkt de situatie dan ook uiterst neutraal. Hij of zij doet bijvoorbeeld onderzoek náár de mogelijke erfgenamen. Hij speurt daarbij onder meer de burgerlijke stand én het Centraal Testamentenregister af. Doel daarvan is alle erfgenamen helder in beeld brengen, zodat er een zo eerlijk mogelijk afwikkeling van de situatie ontstaat.

Huizen, grond en voertuigen

Daarbij wordt niet alleen gelegd op financiële bescheiden. Erfenissen kunnen tenslotte ook bestaan uit huizen, stukken grond en zelfs voertuigen. In dat geval is het slim om niet alleen een erfrechtverklaring af te sluiten, maar deze ook in te schrijven bij het Kadaster.

Het Kadaster bevat namelijk de eigenaar van het huis, de grond of het voertuig. Dat was dus de inmiddels overleden eigenaar, maar na een inschrijving van de erfrechtverklaring gaat dit automatisch over op de erfgenamen. Dat kan de afwikkeling van de zaak aanzienlijk vereenvoudigen, zeker gezien zaken als de WOZ-aanslag en diverse levensverzekeringen hier mogelijk aan gekoppeld zijn.

Notaris benaderen

Kortom – wilt u familieproblemen omtrent een eventuele erfenis voorkomen? Dan is het raadzaam om in een vroeg stadium een notaris te benaderen als neutrale tussenpartij.

Starter? Let dan extra op de taxatiewaarde tijdens de overdrachtsbelasting

Starter? Let dan extra op de taxatiewaarde tijdens de overdrachtsbelasting

Het was – en is – in principe goed nieuws voor starters op de woningmarkt: het wegwuiven van de overdrachtsbelasting voor specifieke koophuizen. Grof gezegd houdt het in dat je géén overdrachtsbelasting betaalt wanneer u zowel na 1 april 2020 (voor het eerst) een huis koopt en dit huis minder dan €400.000 kostte. Let desondanks goed op, want er zit een addertje onder het gras.

De overdrachtsbelasting bedroeg vóór april 2020 twee procent van het de taxatiewaarde van een woning. Dat komt dus neer op een bedrag van €6.000 bij een huis met een waarde van €300.000.

Onwenselijk, zo vonden velen. Dit zou starters alleen maar demotiveren om de woningmarkt op te gaan, terwijl het beleggers juist zou uitnodigen tot het opkopen van meer panden: zij kunnen dat bedrag tenslotte eenvoudiger missen. Daarom werd besloten de regels op de schop te gooien. Wie nu voor het eerst een huis koopt hoeft géén overdrachtsbelasting te betalen. Daarentegen betalen beleggers juist meer.

Die regels gelden echter uitsluitend voor kopers tot 35 jaar met een woning goedkoper dan €400.000. Dat is voor sommigen een reden om te zoeken naar een huis dat nét onder die limiet duikt.

Taxatiewaarde

Belangrijk om te weten is dat het echter de taxatiewaarde is die bepaalt of een nieuwe woning daadwerkelijk onder deze grens valt. Een verkoper kan zijn woning tenslotte voor €399.000 aanbieden, maar dat betekent niet dat het pand dat ook waard is. Misschien ligt de waarde wel hoger – laten we zeggen op €410.000. En dan betaalt u dus wél gewoon overdrachtsbelasting.

Dat kan een hard gelag zijn voor starter die op voorhand denken goedkoper uit te zijn. Schakel daarom op voorhand een notaris in als u twijfelt. Zij zijn doorgaans goed op de hoogte van dit soort regels en kunnen u vertellen wat in uw situatie het verstandigst is.

Waarom 2021 hét jaar is om op zoek te gaan naar een starterswoning

Waarom 2021 hét jaar is om op zoek te gaan naar een starterswoning

De huizenprijzen stijgen en het kopen van een huis voor met name starters is daardoor lastig. We weten ook dat, ondanks eerdere voorspellingen van experts, diezelfde prijzen dit jaar nog niet lijken te dalen. En toch zijn er voor 2021 ook positieve punten te vermelden. Daar richten we ons dan ook op.
‘Wat zijn die positieve punten dan?’ Nou – bijvoorbeeld het feit dat starters in 2021 géén overdrachtsbelasting hoeven te betalen. Vooral dat, eigenlijk. Het scheelt namelijk aanzienlijk, want die overdrachtsbelasting bedroeg in 2020 nog €5.500.

Vanaf een bepaalde grens

Daarbij moeten we wel vermelden dat hier een aantal haken en ogen aanzitten. De wegwuiving van het tarief geldt bijvoorbeeld alleen voor woningen in een bepaalde prijsklasse. Woningen met een prijs van €275.000 mogen gebruikmaken van de nieuwe regelingen, maar huizen vanaf €450.000 vallen buiten de boot.
Andere eisen aan de regeling gaan over leeftijd (starters moeten tussen de 18 en de 35 jaar zijn) en het zelf bewonen van de woning. Dat laatste is namelijk een voorwaarde. Ook dient het daadwerkelijk iemands eerste woning te zijn. De vrijstelling van de overdrachtsbelasting geldt slechts éénmaal.
Het kan daardoor ook zijn dat één van de kopers aan deze regels voldoet, maar de ander niet. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer Koper A 28 jaar en Koper B 37 jaar oud is, bijvoorbeeld. In dat geval betaalt de oudere koper twee procent overdrachtsbelasting over het deel van het huis dat van hem of haar is.

Beleggers

De maatregelen zijn in het leven geroepen om starters meer kansen op de krappe woningmarkt te geven. Om die reden gaat de kwijtschelding van de overdrachtsbelasting voor starters ook gepaard met een belastingverhoging voor beleggers. Niet-natuurlijke rechtspersonen en kopers die er niet zelf gaan wonen, betalen sinds januari 8 procent overdrachtsbelasting.

Een woning kopen: dit verandert er in 2021

Een woning kopen: dit verandert er in 2021

Dat de huizenmarkt enigszins op slot zit, is nogal een understatement. Veel starters hebben het gevoel er simpelweg niet tussen te komen. De woningen die ze op het oog hebben worden veelal overboden óf weggekaapt door een belegger. ‘En daar moet maar eens verandering in komen’, dacht het kabinet. Daarom verandert er dit jaar nogal het een en ander wanneer u een woning probeert te kopen. We nemen de drie belangrijkste wijzigingen hieronder met u door.

De overdrachtsbelasting gaat – over het algemeen – omlaag

Bent u tussen de 18 en de 35 jaar oud? En heeft u een (eerste) woning van €400.000 of minder gekocht? Dan is er goed nieuws, want dan betaalt u geen overdrachtsbelasting meer. Starters waren tot voor kort gebonden aan een overdrachtsbelasting van 2 procent, maar die is afgeschaft voor kopers jonger dan 35 jaar die hun huis voor minder dan €400.000 hebben gekocht.
Huizenkopers die ouder zijn dan 35 jaar én kopers van woningen duurder dan €400.000 betalen nog wel een overdrachtsbelasting – van 2 procent. De overdrachtsbelasting voor beleggers is verhoogd: zij betalen 8 procent.

U mag iets meer lenen

Tenminste – als u de helft vormt van een stel tweeverdieners. Het tweede inkomen telt dit jaar namelijk voor 90 procent mee wanneer het maximale leenbedrag wordt vastgesteld. Dit percentage bedroeg vorig jaar nog 80 procent.

U kunt extra lenen als uw nieuwe woning energieneutraal of energiezuinig is

We spreken van een energieneutrale of -zuinige woning wanneer de zogenoemde energieprestatiecoëfficiënt minimaal 0 is. In dat geval mag u €15.000 optellen bij het maximaal te lenen bedrag. Koopt u een nul-op-de-meter-woning? Dan mag u €25.000 extra lenen. De voorwaarde voor beide mogelijkheden is dat uw bruto jaarinkomen minstens €33.000 bedraagt. Dat mag ook gaan om een gezamenlijk bruto inkomen.

De Kaasroute: wat is het en waarom maken hier zoveel Belgen gebruik van?

De kaasroute: wat is het en waarom maakten hier zoveel Belgen gebruik van?

Woont u in de buurt van de grens tussen Nederland en België? Dan weet u ongetwijfeld wat de zogenoemde kaasroute precies inhoudt.


Maar als uw woning elders staat, denkt u bij een term als deze waarschijnlijk aan een of andere fietsroute door Noord-Holland. De kaasroute heeft echter niets te maken met dagtochtjes, en alles met belastingen en vooral schenkingen.

Schenkingsregelingen

Dat komt doordat onze zuiderburen weinig gunstige schenkingsregelingen kennen. Ze betalen belasting over alle roerende goederen die ze van de hand willen doen. Daaronder vallen spaartegoeden, maar ook prijzige sieraden en aandelen.

Naar Nederland

Wat dat betreft, is het belastingklimaat in Nederland een stuk gunstiger. Tot voor kort was het, vooral voor Belgen die in de buurt van de grens wonen, erg aantrekkelijk om naar een Nederlandse notaris te stappen. Wie hiervandaan een schenking deed, ontliep daarmee de Belgische belastingdienst.
En dat werd dan ook volop gedaan. Zoveel, dat de manier van handelen zelfs een eigen koosnaampje heeft gekregen: de kaasroute. De Belgen schonken onder meer geld, aandelen, complete beleggingsportefeuilles. En dat allemaal belastingvrij. De enige eis die hieraan werd gesteld, was dat de schenker gedurende drie jaar na de schenking in leven zou blijven. Ja, echt waar.

Verbod

De Belgische overheid was dan ook helemaal niet blij met de kaasroute. Ze kwamen derhalve in de zomer van 2020 met een constructie die de route voorgoed moest verbieden. En die is ook daadwerkelijk doorgevoerd. Het is sinds dinsdag 15 december 2020 voor Belgen niet meer mogelijk om op deze manier te schenken.
Dat resulteerde vlak voor de 15e nog wel in hordes Belgen die, nét over de grens, van hun roerende goederen af moesten. De Nederlandse notarissen hadden het er druk mee. Maar als het goed is, was dat dus de storm voor de stilte.

Ik wil nu een huis kopen: wanneer heb ik een notaris nodig?

Ik wil nu een huis kopen: wanneer heb ik een notaris nodig?


Het kopen van een huis is een veelomvattend proces. Er gaat vanzelfsprekend een zoektocht naar een woning aan vooraf, maar zodra uw bod is geaccepteerd, begint het traject pas écht. Inclusief elementen als hypotheekaanvragen en adviesgesprekken. En dan is er nog de notaris: een onmisbare schakel tijdens onder meer het opstellen van de koopakte.
De notaris is nagenoeg de laatste persoon die aan u wordt geïntroduceerd tijdens het totale koopproces. Op dat moment is het bod geaccepteerd en de hypotheek afgerond. Wat dan nog resteert, is het daadwerkelijk op uw naam zetten van de woning. En dat kan, en moet, bij de notaris.

Koop- en leveringsaktes

Een notaris helpt u met de overdracht van de woning. Dat gebeurt door middel van onder meer de koop- en leveringsaktes.
De koopakte bevat onder andere de aankoopprijs en de opleverdatum. De leveringsakte zorgt er vervolgens voor dat de woning na afronding ook daadwerkelijk van u is. Het is, na het zetten van alle benodigde handtekeningen, aan de notaris om het huis in te schrijven bij het kadaster. Hij of zij ziet er dan eveneens op toe dat het aankoopbedrag wordt overgemaakt.

Hypotheekaktes en overdrachtsbelastingen

En toch zijn dat niet de enige zaken waarmee een notaris zich bezighoudt. U kunt bijvoorbeeld ook bij de notaris terecht voor een zogenoemde hypotheekakte. In deze akte staat vast dat uw huis als onderpand wordt ingezet, in ruil voor een geldlening.
De notaris is tot slot belast met het overmaken van de zogeheten overdrachtsbelasting. Deze belasting bestaat uit een percentage van de koopprijs of de waarde van de woning. De kosten worden betaald op het moment dat de koop- en leveringsaktes zijn afgerond.

Subsidieregeling voor particuliere elektrische auto’s wordt aangepast

Subsidieregeling voor particuliere elektrische auto’s wordt aangepast


Sinds 4 juni 2020 is het voor particulieren die een volledig elektrische auto willen aanschaffen of leasen mogelijk om daarvoor een subsidie van 4.000 euro te krijgen. Door de enorme belangstelling was de subsidiepot echter binnen acht dagen na het ingaan van de regeling al leeg. Aanvragen die daarna nog binnenkwamen, werden naar volgend jaar doorgeschoven. Voor de overheid betekent dit dat de verplichtingen voor 2021 al zijn vastgelegd. Dat is een onwenselijke situatie. Bovendien wil het kabinet particulieren elk jaar opnieuw de mogelijkheid geven om een beroep te doen op de subsidieregeling. Volgens de huidige regeling zou ook de subsidiepot voor 2021 namelijk al helemaal leeg zijn, door de aanvragen die in 2020 al zijn gedaan.

Een beroep doen op subsidie in 2021 kan niet meer

Daarom schrijft minister van Veldhoven in een brief aan de Tweede Kamer dat particulieren voor 2021 nu nog geen beroep op de subsidieregeling voor volledig elektrische auto’s kunnen doen. Het kabinet past de regeling aan en schrapt de ‘doorschuifbepaling’. Concreet betekent dit voor aanvragers dat de subsidiepot echt leeg is en men moet wachten tot er per 1 januari 2021 weer een nieuw budget beschikbaar is.

Elektrische auto’s nu ook bereikbaar voor particulieren

In totaal omvat de Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) een bedrag van 252 miljoen euro, verspreid over de jaren 2020 tot 2025. 152 miljoen euro is bedoeld voor nieuw verkochte elektrische voertuigen en 100 miljoen euro voor tweedehands elektrische auto’s. Het doel van de subsidieregeling is om kleine en middenklasse elektrische auto’s ook voor particulieren bereikbaar te maken. Eerder constateerde de Algemene Rekenkamer al een onbalans tussen ondernemers en particulieren, op het gebied van de fiscale stimulering van elektrische voertuigen.

Nog wel voldoende budget voor gebruikte EV’s

Hoewel brancheverenigingen BOVAG en RAI Vereniging verbijsterd zijn over de aankondiging, zal de aangepaste regeling op korte termijn worden gepubliceerd. Vervolgens zal het voorbereiden op de uitvoering nog ongeveer twee weken duren. Het goede nieuws is wel dat er voor de aanschaf van een gebruikte elektrische auto dit jaar nog steeds voldoende budget beschikbaar is. Kiest u voor een tweedehands EV? Dan heeft u recht op een subsidie van € 2.000.

Vanaf 2021 kunnen tweeverdieners meer lenen voor een woning

Vanaf 2021 kunnen tweeverdieners meer lenen voor een woning


Vanaf 1 januari 2021 wordt het voor tweeverdieners mogelijk om meer te lenen, bijvoorbeeld voor het kopen van een woning. Dit kan doordat het laagste inkomen van de aanvragers voor een groter deel gaat meetellen bij de vaststelling van de maximale hypotheek. Deze extra ruimte is mogelijk dankzij een verandering in de Tijdelijke regeling hypothecair krediet.

Verruiming van financieringsruimte

Het Nibud adviseerde eerder al een groter deel van het laagste inkomen te laten meetellen, dat eerder op 80 procent van het lagere toetsingsinkomen lag. Per januari 2021 stijgt dat percentage met 10 procent. Op die manier wordt het mogelijk om een hogere hypotheek te krijgen, aangezien het in de praktijk een aanzienlijke verruiming van de financieringsruimte betekent. Het extra krediet kan worden ingezet voor de aanschaf van een woning, maar mag ook worden ingezet voor de verduurzaming van de eigen woning of ander hypothecaire leningen.

Niet de eerste verhoging

Het is overigens niet de eerste keer dat de financieringsruimte wordt verhoogd. Vorig jaar lag het maximale deel van het laagste inkomen nog op 70 procent. In 2017 lag dit percentage nog op slechts 60 procent. De versoepelingen worden door het Nibud gerechtvaardigd door de groeiende belastingvoordelen voor tweeverdieners, vergeleken met huishoudens met één kostwinner. In de praktijk zal de verhoging van het percentage vooral bij toetsingsinkomens tot 30.000 euro een lichte stijging in de financieringsruimte opleveren.

Studieleningen tellen mee, maar minder zwaar

Het toetsingsinkomen is niet het enige criterium bij het vaststellen van de financieringslast. Naast het gezamenlijke inkomen, dienen hypotheekaanbieders ook rekening te houden met overige financiële verplichtingen van de aanvrager, zoals private leasecontracten en de aflossing van schulden. Ook studieleningen vallen hier tegenwoordig onder. Om de impact van studieleningen op de financieringslast te kunnen berekenen, is een nieuwe rekentabel opgesteld. Dit is gedaan op advies van het Nibud. Dankzij deze rekentabel weegt een studielening minder zwaar mee, in vergelijking tot andere leningen en kredieten.

Werkt u in deze branche? Dan is een hypotheek lastiger te krijgen

Werkt u in deze branche? Dan is een hypotheek lastiger te krijgen


Zowel zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en werknemers in de reisbranche, horeca en cultuur krijgen sinds de uitbraak van corona lastiger een hypotheek. Geldverstrekkers gebruiken steeds vaker een specifieke coronagerelateerde vragenlijst. Het antwoord op deze vragen verschaft de geldverstrekkers meer informatie en zekerheid over het inkomen.

Extra voorzichtigheid bij banken

Het strengere beleid geldt niet alleen voor zzp’ers. Ook medewerkers met een vast contract in de reissector, horeca of cultuur krijgen te maken met extra voorzichtigheid van banken. Vooral wanneer het inkomen door de uitbraak van het coronavirus het risico heeft in de komende jaren te dalen, levert dat moeilijkheden op bij het krijgen van een hypotheek. Zo eist ING bijvoorbeeld dat een werkgever verklaart niet voornemens te zijn de aanvrager te ontslaan.

Vast contract biedt ook geen zekerheid

Ook voor werknemers met een tijdelijk of vast contract is het succesvol aanvragen van een hypotheek niet meer zo vanzelfsprekend, zelfs met een intentieverklaring van de werkgever. Banken kijken vooral naar het toekomstperspectief van zowel werknemers als zzp’ers. Op die manier probeert een bank het risico op betalingsproblemen in de toekomst te minimaliseren.

Eenduidigheid in de vraagstelling

De Nationale Hypotheek Garantie (NHG) heeft een uniforme vragenlijst opgesteld om eenduidigheid in de vraagstelling te garanderen. De vragenlijst stelt ondernemers en werknemers in staat om aan te tonen dat zij genoeg (spaar)geld hebben om het verlies van werk of een baan op te vangen. Er wordt ook gevraagd waarom de aanvrager denkt de komende jaren een stabiel inkomen te hebben.

Geldigheid werkgeversverklaring met een maand verkort

Werknemers met een vast contract moeten aangeven of het inkomen het komende jaar negatief zal worden beïnvloed door de gevolgen van de uitbraak van het coronavirus. Opvallend is ook dat een werkgeversverklaring nog slechts twee maanden geldig is in plaats van drie. Daar komt bij dat de eventuele overwaarde van een woning niet meer volledig mag worden gebruikt voor een overbruggingskrediet.