Hoe kunnen we je helpen?

Persoonlijke aansprakelijkheid bij bestuurders: wanneer is hier sprake van?

Persoonlijke aansprakelijkheid bij bestuurders: wanneer is hier sprake van?

Veel ondernemers starten een stichting of vereniging in de wetenschap dat ze, bijvoorbeeld bij schulden, niet persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gehouden. Dit is slechts deels waar. Het klopt dat stichtingen en verenigingen rechtspersonen zijn, maar in sommige gevallen kan dit alsnog gebeuren. We leggen u hieronder uit wanneer dat het geval is.

Persoonlijke aansprakelijkheid houdt in dat een bestuurder met zijn of haar privévermogen verantwoordelijk wordt gehouden voor hetgeen er binnen de stichting of vereniging is gebeurd.

Dit betekent dus dat de hieruit voortvloeiende, financiële schade uit eigen zak betaald moet worden.

Wanneer zijn bestuurders persoonlijk aansprakelijk?
We onderscheiden verschillende gevallen waarbij een bestuurder persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld. De meest voorkomende zijn echter fraude en wanbeheer.

Onder fraude verstaan we onder meer misleiding van derden, het doen van valse belastingaangiften en het niet naleven van belastingverplichtingen, zoals het te laat betalen van aanslagen. Gaat een stichting of vereniging failliet omdat er aantoonbaar sprake is geweest van fraude? Dan kan een bestuurder persoonlijk

aansprakelijk zijn voor schulden als blijkt dat hij of zij onzorgvuldig of onterecht heeft gehandeld.

Wanbeheer komt eveneens voor op verschillende manieren. Financieel wanbeheer, bijvoorbeeld: het onvoldoende bijhouden van de administratie. Of onvoldoende toezicht: het gebrek aan een goede controle van de bedrijfsvoering en het niet nakomen van verplichtingen.

Onrechtmatige handelingen vallen ook onder wanbeheer. We doelen daarmee onder meer op het aangaan van risicovolle of onwettige contracten.

Wat gebeurt er als een bestuurder persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld?
Een bestuurder kan, wanneer de persoonlijke aansprakelijkheid wordt bewezen, privévermogen verliezen, bijvoorbeeld spaargeld, bezittingen of onroerend goed. Het kan in het ergste geval zelfs leiden tot een persoonlijk faillissement.

Een ander gevolg van persoonlijke aansprakelijkheid is een bestuurdersverbod. Dit betekent dat de bestuurder in kwestie in de toekomst niet meer als bestuurder van een onderneming mag optreden.

Wanbeleid door bestuurders: wanneer is hier sprake van?

Wanbeleid door bestuurders: wanneer is hier sprake van?

Stichtingen en verenigingen zijn beiden rechtspersonen. Dat houdt onder meer in dat, bij (financiële) problemen, de stichting of vereniging in kwestie aansprakelijk kan worden gehouden. Niet de bestuurder(s) hier achter. 

Dat verandert mogelijk wanneer er sprake is van wanbeleid. Bestuurlijk falen kan verregaande juridische en financiële gevolgen hebben. Maar wat is wanbeleid precies? 

Wanneer is er sprake van wanbeleid? 

Wanbeleid houdt in dat een bestuurder van een stichting of vereniging onverantwoord of nalatig heeft gehandeld. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer er onnodige financiële risico’s zijn genomen of er specifieke regels zijn genegeerd. 

Voorbeeld: heeft een bestuurder te grote uitgaven gedaan en kan hij of zij deze niet verantwoorden door middel van bijvoorbeeld een jaarverslag? Dan kan het zo zijn dat de bestuurder in kwestie verantwoordelijk wordt gehouden. Eventuele schulden worden dan niet bij de rechtspersoon, maar bij de bestuurder neergelegd. 

Andere voorbeelden van wanbeleid zijn fraude, situaties waarin de financiële administratie niet klopt of situaties waarbij een bestuurder zichzelf aantoonbaar heeft bevoordeeld. 

Hoe kan wanbeleid worden voorkomen? 

U ziet – er is relatief snel sprake van wanbeleid. We doelen daarmee op het gegeven dat wanbeleid ook zonder kwade intenties kan worden veroorzaakt. Voorkomen is daarmee beter dan genezen. 

Wanbeleid voorkomen kan door middel van heldere afspraken, een goede interne controle en een deskundig bestuursteam. Een veelgebruikt hulpmiddel om wanbeleid te voorkomen is een audit: een regelmatige controle die ervoor moet zorgen dat fouten tijdig worden opgespoord. 

Wat als er sprake is van wanbeleid? 

Is er binnen een stichting sprake van wanbeleid? Dan zijn de gevolgen vaak te minimaliseren. Wanbeleid is weliswaar ernstig, maar de intentie en context spelen een grote rol in hoe het wordt beoordeeld.  

Speel daarom altijd open kaart en richt u op eventuele herstelwerkzaamheden. Juridische professionals kunnen hierbij helpen. 

Wanneer is er binnen een stichting of vereniging sprake van wanbeleid?

Wanneer is er binnen een stichting of vereniging sprake van wanbeleid?

Stichtingen en verenigingen worden doorgaans geassocieerd met idealen en het behalen van sociaal-maatschappelijke doelen. Dat houdt vanzelfsprekend niet in dat er binnen deze organisaties geen sprake kan zijn van wanbeleid. We leggen u hieronder uit wanneer dat het geval is.

Wanbeleid verwijst naar situaties waarin het bestuur van een stichting of vereniging tekortschiet in haar taken. Een vrij brede omschrijving die derhalve veelomvattend is. Het kan gaan om financieel beheer, maar ook om misbruik van macht.

Enkele voorbeelden van wanbeleid binnen een stichting of vereniging zijn het gebruik van geld voor persoonlijke doelen, het doelbewust negeren van wettelijke vereisten of het voeren van een gebrekkige administratie.

Wettelijke zorgplicht
De term wanbeleid is niet los te zien van een ander begrip: wettelijke zorgplicht. Dit houdt in dat bestuurders van stichtingen en verenigingen verplicht zijn te handelen in het belang van de organisatie en haar doelstellingen.

Gebeurt dat niet? Dan is er sprake van het niet nakomen van deze wettelijke zorgplicht en dus van wanbeleid.

Mogelijke gevolgen
(Mogelijk) wanbeleid bij stichtingen en verenigingen wordt in Nederland in de gaten gehouden door de rechter. Een rechtbank kan, bij ernstig wanbeleid, besluiten de bestuurders te ontslaan of de organisatie onder curatele te stellen.

De Belastingdienst kan ingrijpen wanneer er hierbij sprake is van fraude.

Preventieve maatregelen
Het is een weerbarstig cliché, maar ook in dit geval geldt – voorkomen is beter dan genezen. Daarom bestaat er een fenomeen genaamd governance. Dit omvat het opstellen van duidelijke statuten, het uitvoeren van audits en een transparante manier van werken. Het instellen van een raad van toezicht kan helpen om bestuurders scherp te houden.

Wat moet een stichting doen wanneer ze te veel geld binnenhalen?

Het kabinet belooft lagere belastingen, maar hoe zit dat precies?

Een stichting heeft geen winstoogmerk, wat praktisch inhoudt dat winstbejag nooit het doel is van de onderneming. Dat betekent echter niet dat een stichting helemaal geen winst kan en mag maken. Dit zijn de te nemen stappen wanneer er meer geld dan nodig binnenkomt.

Het idee dat een stichting geen winst mag maken, is een veelgehoorde misvatting. Dit is namelijk onder bepaalde omstandigheden gewóón mogelijk.

De verwarring zit hem in het feit dat winstbejag niet is toegestaan. Met andere woorden: een stichting mag winst voor persoonlijke verrijking niet nastreven. Dit mag dan ook geen officiële doelstelling zijn.

Het kan natuurlijk zo zijn dat er, bewust of onbewust, meer geld binnenkomt dan nodig is voor de dagelijkse taken van de stichting. We spreken dan ook wel van een feitelijk overschot.

Wat moet er gebeuren met feitelijke overschotten?
Zo’n feitelijk overschot mag niet worden aangemerkt als winst voor persoonlijke verrijking. Het is dan ook niet toegestaan om deze te verdelen onder de leden, om maar wat te noemen.

In wezen is het enige wat er met zo’n feitelijk overschot mag gebeuren een herinvestering in de stichting. De winsten mogen dus worden gebruikt om de doelstellingen van de stichtingen te bevorderen en te behalen.

Een onderwijsstichting kan feitelijke overschotten dus gebruiken om nieuwe lesmaterialen in te kopen, maar niet om bestuursleden een bonus te geven – om maar wat te noemen. Laatstgenoemden mogen echter wél weer een redelijke vergoeding krijgen voor hun werkzaamheden.

Moet er over de winst belasting worden betaald?
Of een stichting ook belasting moet betalen over de winsten, hangt weer af van de aard van de organisatie. Voert de stichting activiteiten uit die vergelijkbaar zijn met commerciële bedrijven? Dan kan ze als belastingplichtig worden aangemerkt. Is dat niet het geval? Dan wordt de stichting mogelijk vrijgesteld van de vennootschapsbelasting.

Hoe lost een vereniging zijn schulden af?

Hoe lost een vereniging zijn schulden af?

Ja – een vereniging kan failliet gaan. En inderdaad: hierbij kan er sprake zijn van openstaande schulden die vroeg of laat afgelost moeten worden. We vertellen u in dit artikel hoe dat, in het geval van een vereniging, precies in zijn werking gaat.

Stap 1: aansprakelijkheid
De vraag die hierbij als eerst naar boven komt: wie is er aansprakelijk voor de gemaakte schulden?

In principe zijn dit niet de bestuurders. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is namelijk een rechtspersoon. Dat houdt in dat de vereniging zelf aansprakelijk is.

Er zijn echter uitzonderingen. Bestuurders worden bijvoorbeeld alsnog aansprakelijk gesteld wanneer er sprake is van wanbestuur. Dat is ook het geval wanneer er sprake is van een vereniging met een beperkte rechtsbevoegdheid.

Stap 2: oplossingen voor zakelijke schulden
Is er géén sprake van aansprakelijkheid bij (een van de) bestuurders? Dan spreken we van een zakelijke schuld die op meerdere manieren afgelost kan worden.

Een schuld bij de overheid wordt meestal afgelost middels een betalingsregeling. Schulden bij andere schuldeisers verlopen veelal via een surseance van betaling: een regeling waarbij de vereniging de schuldeisers tijdelijk niet hoeft te betalen.

Zo’n surseance eindigt meestal in een faillissement. Alle zaken rondom eventuele schulden worden dan overgenomen door de curator en uiteindelijk een rechter.

Stap 3: oplossingen voor privéschulden
Is er sprake van wanbestuur óf een vereniging van rechtsbevoegdheid? Dan kan het zijn dat er ook sprake is van privéschulden.

Deze kun je aflossen door middel van een minnelijk traject, waarbij je hulp krijgt van de gemeente waarin je bent gevestigd. Lukt dat niet? Dan mag je gebruikmaken van een Wsnp-traject: de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Je bent na dit traject schuldenvrij.

Mag een stichting écht geen winst maken?

Mag een stichting écht geen winst maken?

De bewering dat een stichting geen winst mag maken, is een mythe en daarmee onjuist. We weten echter wél waar dit veelgemaakte misverstand vandaan komt en leggen dit hieronder aan u uit. 

Een stichting is een rechtsvorm die veelal wordt opgericht wanneer een onderneming bepaalde sociale, maatschappelijke of ideële doelen heeft. Dat kan alleen, maar ook in samenwerking met anderen. 

Voorbeelden van bekende, Nederlandse stichtingen zijn KWK Kankerbestrijding, het Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen.

Winstgevendheid van een stichting
Veel mensen denken dat een stichting geen winst mag maken, maar dat is onjuist. Een stichting mag geld verdienen en ook winstgevend zijn. De verwarring ontstaat meestal door het gegeven dat deze winst verplicht moet worden gebruikt om het doel van de stichting te realiseren. Het is dus niet toegestaan om commerciële winsten te maken. Daar bestaan andere rechtsvormen, waaronder de besloten vennootschap, voor. 

Belastingplicht 
Dat houdt ook in dat een stichting gewóón belastingplichtig kan zijn. Dit is het geval wanneer de stichting streeft naar winst. Ze betalen in dat geval vennootschapsbelasting over de betreffende winst. 

Het kan daarbij zo zijn dat de stichting in kwestie ook btw of loonbelasting moet afdragen. Dat is bij btw het geval wanneer de stichting voldoet aan de regels van het ondernemerschap. Loonbelasting wordt betaald wanneer er sprake is van betaald personeel. 

Vrijstellingen
Sommige stichtingen betalen desondanks geen belastingen, omdat ze hiervan zijn vrijgesteld. Dat is het geval wanneer stichtingen te maken hebben met beperkt winstgevende activiteiten. 

We spreken hiervan wanneer de winst op jaarbasis niet hoger is dan €15.000 óf niet hoger is dan €75.000 verspreid over vijf opeenvolgende jaren. 

Wat is een stichting met een ANBI-status: wat is dat?

Wat is een stichting met een ANBI-status: wat is dat?

We weten allemaal wat een stichting is en doet. Wellicht heeft u weleens een stichting met een zogenoemde ANBI-status voorbij zien komen. Wat dat precies inhoudt, is minder bekend. 

Toch maar even voor de zekerheid: een stichting is een rechtspersoon die géén winst hoeft te maken, maar in plaats daarvan een sociaal of maatschappelijk doel probeert te realiseren. Een beetje ideologisch dus, hoewel dat niet altijd het geval hoeft te zijn. 

Wat is een ANBI-status? 
Wanneer een stichting inderdaad zo’n maatschappelijk of sociaal doel heeft, kan het zo zijn dat ze recht heeft op een ANBI-status. ANBI staat voor Algemeen Nut Beogende Instelling. 

Wanneer krijgt een stichting een ANBI-status? 
Die naam verklapt al een beetje wat de status inhoudt: hij wordt toegekend aan stichtingen die het algemeen nut dienen. Dat is het geval wanneer de stichting in kwestie zich inzet voor het belang van praktisch iedereen. 

De Belastingdienst heeft een aantal eisen opgesteld waaraan stichtingen moeten voldoen, willen ze in aanmerking komen voor de ANBI-status. Zo mag de instelling geen winstoogmerk hebben, moet het voor minstens 90% het algemeen belang dienen (de zogenoemde 90%-eis) en moeten alle betrokkenen bij de stichting voldoen aan bepaalde integriteitseisen. 
 
Wat zijn de voordelen van deze status? 
Een ANBI-status heeft verschillende voordelen. Bestuurders van een dergelijke stichting zijn bijvoorbeeld slechts beperkt aansprakelijkheid. Donateurs mogen eventuele giften aftrekken bij de inkomstenbelasting. En een stichting met een ANBI-status betaalt géén schenk- of erfbelasting. 

Zijn er ook nadelen? 
Nadelen zijn er echter ook. Het kost vooral veel tijd om zo’n stichting te realiseren. De aanvraag duurt even en het kan soms knap lastig zijn om de 90%-eis in de praktijk te brengen. Eigenaren hebben bovendien een publicatieverplichting. 

Hoeveel winst mag een stichting eigenlijk maken?

Hoeveel winst mag een stichting eigenlijk maken?

Stichtingen dienen sociale en maatschappelijke doelen. Het is dan ook niet hun doel om winst te maken. Maar mag dit theoretisch gezien wel? We leggen u het hieronder uit.

De meeste stichtingen hoeven geen winst te maken. Dat betekent echter niet dat het niet is toegestaan om geld te verdienen. Stichtingen mogen zelfs, net als alle andere rechtsvormen, winst maken.

Het verschil met andere bedrijfssoorten is dat een stichting deze winst wél moet inzetten ten behoeve van haar doelen. Het is niet toegestaan om de winst in te zetten voor commerciële doelen.

Voorbeeldsituatie
Stel – er is stichting die lesmaterialen maakt voor het basisonderwijs. Ze vragen daar geld voor, maar dat is puur bedoeld om de kosten voor de productie van de materialen te dekken. Onze fictieve stichting heeft namelijk als sociaal doel om zoveel mogelijk kinderen met een leerachterstand te helpen met hoofdrekenen – door middel van de lesm aterialen.

Nu blijkt er plotseling veel meer interesse te zijn in de lesmaterialen dan initieel gedacht. De stichting ontvangt daardoor niet alleen genoeg inkomsten om de kosten te dekken, maar houdt zelfs geld over. Met andere woorden: ze maken winst.

Een besloten vennootschap had dit mogen uitkeren aan haar bestuurders, maar dat is in het geval van de stichting niet toegestaan. Zij moeten dit bedrag uitkeren aan een sociaal doel: iets dat is te verantwoorden aan de Belastingdienst.

Betekent dit dat de bestuurders dan helemaal geen extraatje kunnen krijgen? Dat niet. Ze kunnen het geld namelijk wel uitkeren in de vorm van een onkostenvergoeding.

Maximale winst
Tot slot het antwoord op de titel van dit artikel: hoeveel winst mag een stichting eigenlijk maken?

Het antwoord: zoveel als ieder ander bedrijf. Het verschil zit hem namelijk in hoe deze winst wordt ingezet.

Omgaan met de AVG: zo zorgt u als vereniging voor een juiste persoonsgegevensverwerking

Omgaan met de AVG: zo zorgt u als vereniging voor een juiste persoonsgegevensverwerking

Verenigingen krijgen hoe dan ook te maken met personen en dus met persoonsgegevens. De verwerking hiervan moet voldoen aan de AVG: de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Stel: u bent actief in het bestuur van een plaatselijke voetbalvereniging. Dat houdt in dat u te maken krijgt met een ledenadministratie. Alle leden van de club moeten tenslotte ergens worden vastgelegd. Zo’n administratie bevat dus in ieder geval de naam- en adresgegevens van alle spelers.

Punt is – het is niet toegestaan om dit soort gegevens zomaar lukraak ergens op te slaan. Dit moet privacy-proof gebeuren. De AVG ziet erop toe dat dit ook daadwerkelijk gebeurt.

Hoe sla ik gegevens op volgens de normen van de AVG? Voldoen aan de AVG?
Stel uzelf dan in ieder geval déze vijf vragen voordat u aan de slag gaat met persoonsgegevensverwerking.

1. Met welke persoonsgegevens heb ik te maken?
Zijn dat enkel naam- en adresgegevens? Of komt er ook info over bijvoorbeeld iemands gezondheid om de hoek kijken?

In dat laatste geval spreken we van bijzondere persoonsgegevens. Daar zijn wettelijke uitzonderingen voor nodig.

2. Wat is mijn reden achter de persoonsgegevensverwerking?
U mag deze gegevens alleen opslaan en verwerken als dat écht nodig is. Dit noemen we de grondslag. Ga dus voor uzelf na of uw grondslag geldig is.

3. Heb ik extraatjes nodig?
Sommige verenigingen moeten bijvoorbeeld verplicht gebruikmaken van een functionaris gegevensbescherming – of een DPIA: een Data Protector Impact Assessment. Dat is het geval wanneer er een hoog privacyrisico bestaat.

Check de website van de Kamer van Koophandel om te bepalen of dit in uw geval zo is.

4. Heb ik alles goed beveiligd?
Persoonsgegevens moeten technisch goed beveiligd zijn, bijvoorbeeld op een afgeschermd deel van het intranet. Ga na of dit het geval is.

5. Voldoe ik aan de informatieplicht?
De informatieplicht eist dat u leden op de hoogte brengt van een het feit dat hun gegevens worden bewaard. Dat kan bijvoorbeeld met een privacyverklaring in makkelijke taal.

Goed nieuws: stichtingen en verenigingen mogen weer een ING-rekening openen

Goed nieuws: stichtingen en verenigingen mogen weer een ING-rekening openen

De bank ING had dit enige tijd verboden, maar staat verenigingen en stichtingen nu opnieuw toe als klanten. Hoe dit kan en waarom dit verbod er überhaupt was? We leggen u het hieronder uit. 

Even terug naar augustus in het jaar 2022. De ING maakte in die maand bekend voorlopig géén stichtingen en verenigingen meer als klanten aan te nemen. Niet omdat ze dat niet leuk vonden, maar omdat dit veel risico met zich meebracht. 

Dat zit als volgt. De ING is het wettelijk verplicht om grondig onderzoek te doen naar haar klanten. Dit om praktijken als witwasserij tegen te gaan. Dat kostte, volgens de ING zelf, in iedere situatie veel tijd, maar relatief nóg meer tijd in het geval van stichtingen en verenigingen. 

Bankrekeningen geopend door stichtingen en verenigingen zijn volgens de ING namelijk veel vaker creaties van criminelen. Dat leidde tot nóg grondigere onderzoeken – en daar had de ING dan weer géén capaciteit voor. 

Hoe ziet de situatie er nu uit? 
Maar goed. Dat was toen. 

Het is inmiddels ook voor stichtingen en verenigingen weer mogelijk om een ING-rekening te openen. Of het wordt mogelijk – moeten we eigenlijk zeggen. Vanaf 1 juni zijn ze weer welkom bij de traditionele grootbank. 

Dat komt omdat de ING nu maatregelen heeft genomen om deze onderzoeken invulling te geven. De bank heeft bijvoorbeeld haar personeel voldoende ingewerkt om de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen. 

Dat moest in principe al eerder gebeuren, want de bank wilde eigenlijk eind 2022 alweer stichtingen en verenigingen verwelkomen. Dat is misschien niet gelukt, maar het is in ieder geval goed nieuws dat de hervatting binnenkort alsnog mogelijk is. 

Bron: NOS