Een stichting heeft geen winstoogmerk, wat praktisch inhoudt dat winstbejag nooit het doel is van de onderneming. Dat betekent echter niet dat een stichting helemaal geen winst kan en mag maken. Dit zijn de te nemen stappen wanneer er meer geld dan nodig binnenkomt.
Het idee dat een stichting geen winst mag maken, is een veelgehoorde misvatting. Dit is namelijk onder bepaalde omstandigheden gewóón mogelijk.
De verwarring zit hem in het feit dat winstbejag niet is toegestaan. Met andere woorden: een stichting mag winst voor persoonlijke verrijking niet nastreven. Dit mag dan ook geen officiële doelstelling zijn.
Het kan natuurlijk zo zijn dat er, bewust of onbewust, meer geld binnenkomt dan nodig is voor de dagelijkse taken van de stichting. We spreken dan ook wel van een feitelijk overschot.
Wat moet er gebeuren met feitelijke overschotten?
Zo’n feitelijk overschot mag niet worden aangemerkt als winst voor persoonlijke verrijking. Het is dan ook niet toegestaan om deze te verdelen onder de leden, om maar wat te noemen.
In wezen is het enige wat er met zo’n feitelijk overschot mag gebeuren een herinvestering in de stichting. De winsten mogen dus worden gebruikt om de doelstellingen van de stichtingen te bevorderen en te behalen.
Een onderwijsstichting kan feitelijke overschotten dus gebruiken om nieuwe lesmaterialen in te kopen, maar niet om bestuursleden een bonus te geven – om maar wat te noemen. Laatstgenoemden mogen echter wél weer een redelijke vergoeding krijgen voor hun werkzaamheden.
Moet er over de winst belasting worden betaald?
Of een stichting ook belasting moet betalen over de winsten, hangt weer af van de aard van de organisatie. Voert de stichting activiteiten uit die vergelijkbaar zijn met commerciële bedrijven? Dan kan ze als belastingplichtig worden aangemerkt. Is dat niet het geval? Dan wordt de stichting mogelijk vrijgesteld van de vennootschapsbelasting.