Het moge duidelijk zijn dat de woningmarkt momenteel behóórlijk in het slop zit. De huizenprijzen stegen de afgelopen jaren voornamelijk en starters maken nauwelijks kans om de woningmarkt te betreden.
Toch lijkt er nu licht aan het einde van de tunnel te zijn. De lagere prijzen spelen hierbij een rol, al wordt het effect daarvan enigszins overschaduwd door het feit dat de hypotheekrentes juist weer stijgen.
Maar wat wél een positief effect lijkt te hebben, is de ruimere leennorm.
Wat is de ruimere leennorm?
We onderscheiden verschillende factoren die bepalen hoe hoog – of laag, afhankelijk van hoe u er tegenaan kijkt – iemands maximale hypotheek is. De belangrijkste factor is uiteraard iemands inkomen, maar dat is niet het enige. Eventuele leningen en schulden, bijvoorbeeld de studieschuld, spelen ook een belangrijke rol.
Deze relatief strenge normen hebben het voor starters lastig gemaakt om de woningmarkt te betreden. Dat is enerzijds logisch: banken kunnen tenslotte geen risico’s lopen. Maar dat de leennormen wel iets ruimer genomen konden worden, mocht duidelijk zijn.
Banken en andere kredietverstrekkers zijn daarom wat soepeler geworden in het naleven van de hypotheekregels. Een eventuele studieschuld telt nu niet meer zo zwaar mee als vorig jaar, om maar wat te noemen.
De grootste – bij het gebrek aan een beter woord – concurrent van de gemiddelde starters, de belegger, heeft het juist moeilijker gekregen. Hij of zij moet nu bijvoorbeeld meer overdrachtsbelasting betalen, zodat starters meer kans maken.
Wat is het effect?
De ruimere leennorm lijkt haar vruchten af te werpen. Sinds het begin van 2023 is 45% van alle verkochte woningen naar starters gegaan. Dit was in 2022 nog 40%.