Een winstgrens voor stichtingen: wanneer is er sprake van?

Een winstgrens voor stichtingen: wanneer is er sprake van?


Ja – ook stichtingen en verenigingen kunnen belastingplichtig zijn. Voor de vennootschapsbelasting, om precies te zijn. Dat is het geval wanneer de organisatie in kwestie een onderneming drijft. Wat dat exact inhoudt? We leggen het u hieronder uit.

Stichtingen, verenigingen en andere, vergelijkbare organisaties hebben meestal géén winstoogmerk. Ze zijn in die hoedanigheid niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.

Dat verandert echter wanneer zo’n stichting door middel van arbeid en kapitaal alsnog probeert om winst te maken. Ze concurreren dan met reguliere bedrijven die wél belastingplichtig zijn – en dus wordt de stichting dat ook. Met andere woorden: ze drijven een onderneming.

Eerste versus tweede winstgrens

Het is echter niet zo dat iedere stichting die winst maakt ook daadwerkelijk belasting moet betalen. De winst moet hiervoor, binnen een jaar tijd, een bedrag van €15.000 overschrijden. Dit bedrag wordt ook wel de eerste winstgrens genoemd.

Maar zelfs als dit het geval is, is het géén uitgemaakte zaak dat een stichting of vereniging vennootschapsbelasting betaalt. Ze krijgen namelijk óók vrijstelling wanneer de winsten van de afgelopen vier jaar samen niet meer dan €75.000 bedragen. Dit bedrag noemen we de tweede winstgrens.

Wijziging in de tweede winstgrens

De wetgeving omtrent de tweede winstgrens is overigens recent gewijzigd. Deze gold namelijk niet voor stichtingen en verenigingen die minder dan vijf jaar actief waren.

Gold, inderdaad. Een uitspraak van de Hoge Raad heeft hier verandering in gebracht, waardoor deze organisaties nu alsnog niet ontkomen aan het betalen van vennootschapsbelasting.

Mits ze de eerste én tweede winstgrens overschrijden, natuurlijk. Ze worden, in dat geval en aan de hand van deze grenzen, jaarlijks getoetst.

Gerelateerde Artikelen

Heb je een vraag?

Stuur een bericht of bel +31(0) 85-0187707