Hoe kunnen we je helpen?

Een stichting starten: waar moet ik rekening mee houden?

Een stichting starten: waar moet ik rekening mee houden?

Plannen om een stichting op te richten? Dan weet u waarschijnlijk wel dat zo’n rechtspersoon zich niet primair mag richten op het maken winst en u voor de oprichting ervan bij de Kamer van Koophandel (KvK) met zijn. Bent u echter ook bekend met déze vijf elementen van het starten van een stichting?

1. De kosten van een stichting starten liggen tussen de €400 en de €1.000
Deze kosten hoeft u niet te betalen bij de Kamer van Koophandel, maar wél bij de notaris. Zie het als een vergoeding voor het verplichte opstellen van een notariële akte of testament. Handig om rekening mee te houden!

2. Bestuurders van een stichting zijn – meestal – niet hoofdelijk aansprakelijk
Worden er schulden gemaakt? Dan bent u als bestuurder van een stichting niet hoofdelijk aansprakelijk.

Dat verandert echter wanneer er sprake blijkt te zijn van zogenoemd wanbestuur. Nogmaals: iets om rekening mee te houden.

3. U moet aangifte doen voor de vennootschapsbelasting
Niet altijd, althans. Maar wel wanneer u door middel van arbeid óf kapiteel meedoet aan het economisch verkeer. De vennootschapsbelasting voor stichtingen is ook verplicht wanneer u concurreert met ondernemers of wanneer een inspecteur u uitnodigt om aangifte te doen.

U betaalt géén vennootschapsbelasting wanneer uw winst niet boven de €15.000 per jaar uitkomt en u de voorgaande vier jaren niet meer dan €75.000 winst maakte.

4. U moet een bestuur samenstellen
Dit bestuur is meestal op z’n minst driekoppig. Het bestaat dan uit een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Het is desondanks óók mogelijk om een stichting helemaal zelf op te richten.

5. Stichtingen zijn altijd op te zeggen
We noemen dit ontbinden. Belangrijk daarbij is dat u vooraf in de statuten vastlegt hoe en wanneer dit moet gebeuren.

Rabo ClubSupport: wat houdt het in?

Rabo ClubSupport: wat houdt het in?

Verenigingen in Nederland konden zich tot en met 14 juni weer inschrijven voor Rabo ClubSupport. Wat dit fenomeen precies inhoudt? We leggen het u hieronder uit.

De Rabobank kennen we natuurlijk allemaal. De traditionele grootbank is niet meer weg te denken uit het Nederlandse straatbeeld en helpt ondernemers, maar ook particulieren aan betaalrekeningen, spaarrekeningen, leningen en méér.

Ook stichtingen en verenigingen kunnen voor een breed scala aan bankproducten terecht bij een van de vele filialen. Maar voor hen biedt Rabobank nét ietsje meer. Tenminste – als uw stichting of vereniging een club betreft.

De Rabobank ondersteunt namelijk al twintig jaar verenigingen door heel Nederland door middel van iets dat al bijna nét zo beroemd is als de bank zelf: Rabo ClubSupport.

Wat is Rabo ClubSupport?
Rabo ClubSupport is precies wat je bij de term verwacht: ondersteuning namens de Rabobank voor uw vereniging. Dat kan met geld, maar ook via netwerken en kennis.

De bank beschikt over een speciaal fonds om verenigingen te versterken. Het gaat dan met name om verenigingen die een maatschappelijk doel hebben. Voorbeelden: voetbalverenigingen die hun clubhuis willen verduurzamen, ouderverenigingen die kinderen van school halen of instanties die zich specialiseren in het werven van vrijwilligers.

Hoe meld ik me aan voor Rabo ClubSupport?
Aanmelden voor Rabo ClubSupport kon dit jaar tot en met 14 juni. Dat betekent dus dat u voor dit jaar te laat bent, maar niet getreurd: de actie wordt jaarlijks herhaald – in ongeveer dezelfde tijd van het jaar.

Na de aanmelding kunnen leden van de Rabobank stemmen op welke vereniging zij het meest waardig vinden voor het ontvangen van Rabo ClubSupport. Dat kan dan meestal vanaf het najaar – dit jaar is het vanaf 5 september.

Dit leidt uiteindelijk tot (financiële) steun voor één vereniging in kwestie. Daarmee hoopt de bank de regio te versterken.

Volledige versus beperkte rechtsbevoegdheid: wat zijn de verschillen?

Volledige versus beperkte rechtsbevoegdheid: wat zijn de verschillen?

Verenigingen zijn ideale rechtsvormen voor onder meer het organiseren en uitvoeren van maatschappelijke activiteiten. We onderscheiden echter verschillende soorten, waaronder verenigingen met volledige én beperkte rechtsbevoegdheden.

Het oprichten van een vereniging is mogelijk wanneer u minimaal twee leden heeft. Deze leden nemen dan de beslissingen over uiteenlopende elementen, zoals de vorming van een bestuur én de goedkeuring van de jaarrekening. Ze vergaderen minstens één keer per jaar.

Alle verenigingen kunnen op meerdere manieren aan geld komen. Voorbeelden daarvan zijn contributies van leden, erfenissen en subsidies. Het is nooit het doel om winst te maken, maar het is niet verboden om dit wél te doen.

Verschillende soorten verenigingen
We onderscheiden drie soorten verenigingen:  

  • Verenigingen met een volledige rechtsbevoegdheid; 
  • Verenigingen met een beperkte rechtsbevoegdheid; 
  • Verenigingen van Eigenaars (VvE’s).

Verenigingen met een volledige rechtsbevoegdheid
Een vereniging met een volledige rechtsbevoegdheid richt u op via de notaris. Dit is een vereniging met dezelfde rechten en plichten als een mens. U kunt op basis daarvan gebouwen kopen, geld lenen en erfenissen ontvangen.

Het is verplicht om deze verenigingsvorm in te schrijven in het Handelsregister.

Verenigingen met een beperkte rechtsbevoegdheid
Een vereniging met een beperkte rechtsbevoegdheid is ook op te richten zónder een bezoek aan de notaris. Dat maakt het starten van zo’n vereniging makkelijker en een stuk laagdrempeliger. De oprichting van zo’n vereniging komt echter met een aantal beperkingen. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om namens zo’n vereniging een pand te kopen of een erfenis te ontvangen.

Een ander groot verschil tussen verenigingen met een volledige én beperkte rechtsbevoegdheid is de verplichting tot inschrijving in het Handelsregister. Een vereniging met een beperkte rechtsbevoegdheid hoeft u namelijk niet verplicht in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Dit mág echter wel.

Vereniging van Eigenaars (VvE’s)
Een VvE is een apart type vereniging en specifiek bedoeld voor eigenaren van meerdere woningen in hetzelfde gebouw.

Bron: Kamer van Koophandel

Moeten verenigingen zich nu wél of niet bij de KvK inschrijven?

Moeten verenigingen zich nu wél of niet bij de KvK inschrijven?


Het starten van een onderneming begint bij de Kamer van Koophandel – de KvK. Eenmanszaken, vennootschappen onder firma en stichtingen zijn allen verplicht hun bedrijf op te geven in het Handelsregister. Geldt dat ook voor verenigingen?

Het korte antwoord? Een informele vereniging moet dat niet, een formele vereniging moet dat wel.

Het lange antwoord: dat vindt u hieronder.

Wat is een informele vereniging?

Een informele vereniging is eigenlijk precies wat u denkt dat het is: een club mensen die, los van allerlei verplichtingen, regelmatig bij elkaar komt om vervolgens iets uit te voeren. We doelen daarmee bijvoorbeeld op kaartclubjes. Dit soort verenigingen mogen zelf de regels bepalen én beslissen wie er wel of niet lid van de vereniging kan worden. Ze hebben zelfs te maken met het begrip aansprakelijkheid. Die ligt, in dit geval, bij de bestuurders of organisatoren.

Een informele vereniging is echter géén juridische rechtspersoon en hoeft daardoor niet in het Handelsregister te worden opgenomen.

Wat is dan een formele vereniging?

De zaak verandert wanneer u een formele vereniging wilt starten. Dat is meestal het geval wanneer de vereniging met enige vorm van risico te maken krijgt. Een kaartclub heeft niet zoveel risico’s, maar een officiële voetbalvereniging wel – denk bijvoorbeeld aan blessures. Je wilt daarvoor niet als persoon aansprakelijk zijn.

Wanneer een vereniging formeel wordt, wordt dit een rechtspersoon. Deze is vervolgens aansprakelijk wanneer er onverhoopt iets misgaat. Het oprichten van zo’n vereniging vereist een bezoek aan de notaris voor het opstellen van de formele statuten én een trip naar uw plaatselijke KvK-filiaal. U kunt uw nieuwbakken vereniging hier inschrijven in het Handelsregister. Dat is tenslotte verplicht.

Een winstgrens voor stichtingen: wanneer is er sprake van?

Een winstgrens voor stichtingen: wanneer is er sprake van?


Ja – ook stichtingen en verenigingen kunnen belastingplichtig zijn. Voor de vennootschapsbelasting, om precies te zijn. Dat is het geval wanneer de organisatie in kwestie een onderneming drijft. Wat dat exact inhoudt? We leggen het u hieronder uit.

Stichtingen, verenigingen en andere, vergelijkbare organisaties hebben meestal géén winstoogmerk. Ze zijn in die hoedanigheid niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.

Dat verandert echter wanneer zo’n stichting door middel van arbeid en kapitaal alsnog probeert om winst te maken. Ze concurreren dan met reguliere bedrijven die wél belastingplichtig zijn – en dus wordt de stichting dat ook. Met andere woorden: ze drijven een onderneming.

Eerste versus tweede winstgrens

Het is echter niet zo dat iedere stichting die winst maakt ook daadwerkelijk belasting moet betalen. De winst moet hiervoor, binnen een jaar tijd, een bedrag van €15.000 overschrijden. Dit bedrag wordt ook wel de eerste winstgrens genoemd.

Maar zelfs als dit het geval is, is het géén uitgemaakte zaak dat een stichting of vereniging vennootschapsbelasting betaalt. Ze krijgen namelijk óók vrijstelling wanneer de winsten van de afgelopen vier jaar samen niet meer dan €75.000 bedragen. Dit bedrag noemen we de tweede winstgrens.

Wijziging in de tweede winstgrens

De wetgeving omtrent de tweede winstgrens is overigens recent gewijzigd. Deze gold namelijk niet voor stichtingen en verenigingen die minder dan vijf jaar actief waren.

Gold, inderdaad. Een uitspraak van de Hoge Raad heeft hier verandering in gebracht, waardoor deze organisaties nu alsnog niet ontkomen aan het betalen van vennootschapsbelasting.

Mits ze de eerste én tweede winstgrens overschrijden, natuurlijk. Ze worden, in dat geval en aan de hand van deze grenzen, jaarlijks getoetst.

Steun voor mijn stichting of vereniging: wáár moet ik zijn?

Steun voor mijn stichting of vereniging: wáár moet ik zijn?


Bent u de eigenaar van een stichting of vereniging? En heeft u te maken met financiële problemen als gevolg van het coronavirus? Benader dan de gemeente waarin uw stichting of vereniging actief is. Deze zijn namelijk belast met het al dan niet toekennen van steunmaatregelen.

We hoeven het u waarschijnlijk niet langer uit te leggen dat er in Nederland nogal wat particulieren én bedrijven (financieel) zijn getroffen door het coronavirus. Lange tijd bood de overheid voor financieel getroffenen relatief toegankelijke steunpakketten. Nu het virus weliswaar besmettelijker, maar ook zwakker is, geeft de regering niet meer zo gul als voorheen – ze kunnen niet anders. Of u wel of niet in aanmerking komt voor een eventueel steunpakket, hangt af van de rechtsvorm.

Steunpakketten

Stichtingen en verenigingen kunnen desondanks steunpakketten aanvragen. Instanties die hiervoor in aanmerking komen, zijn onder meer stichtingen en verenigingen in getroffen sectoren als cultuur, sport en toerisme óf organisaties die een actieve bijdrage leveren aan het welzijn van inwoners van een gemeente.

Om te checken of dit inderdaad het geval is, moet u bij uw gemeente zijn. Deze beslissingen afzonderlijk of ze überhaupt financiële steun verstrekken en zo ja – of uw stichting daarvoor in aanmerking komt. Het is daarbij meestal niet voldoende om simpelweg te behoren tot een van de hierboven genoemde sectoren. Stichtingen en verenigingen die kans willen maken op steun, mogen in veel gevallen ook geen winstoogmerk hebben – om maar wat te noemen. Daarnaast moeten de financiële problemen aantoonbaar het gevolg zijn van de pandemie.

DigiD

Ondanks dat u in eerste instantie bij de gemeente moet zijn, verloopt de daadwerkelijke aanvraag online – via DigiD. Beleidsmedewerkers bepalen vervolgens of de aanvraag valide is.

Kunnen stichtingen en verenigingen een vergoeding krijgen voor de controle op QR-codes?

0Kunnen stichtingen en verenigingen een vergoeding krijgen voor de controle op QR-codes?


Vanwege de lockdown in december en januari en de sluiting van veel stichtingen en verenigingen, is de discussie rondom de controle op QR-codes enigszins verstomd. Toch is de kans groot dat we, wanneer er weer iets meer mogelijk is, bezoekers van bijvoorbeeld de voetbalkantine opnieuw moeten controleren op hun coronatoegangsbewijs. Dat kost tijd – en dus geld.

Het is u vast niet ontgaan dat het in Nederland op veel locaties verplicht is om een coronatoegangsbewijs te laten zien. Deze QR-code laat zien dat de bezoeker gevaccineerd, getest óf genezen is: het zogenoemde 3G-beleid. Dit kan mogelijk worden aangescherpt naar een 2G-beleid, waarbij alleen gevaccineerden en genezen bezoekers ergens naar binnen komen.

Blok aan het been

Het vragen om zo’n toegangsbewijs is voor veel stichtingen en verenigingen een blok aan het been. Hoewel de noodzaak ervan veelal wordt ingezien, vraagt het investeringen die niet altijd voorhanden zijn. Want wie zet de plaatselijke voetbalvereniging bij de deur wanneer de club voornamelijk draait op de inzet van vrijwilligers?

Het zou, wat dat betreft, makkelijker én meer motiverend zijn wanneer deze vrijwilligers hiervoor een vergoeding kregen. Dit is echter geld wat sommige stichtingen en verenigingen simpelweg niet hebben.

Vergoedingen

Gelukkig is het mogelijk om een vergoeding aan te vragen voor kosten die worden gemaakt tijdens het controleren op de coronatoegangsbewijzen. Dat kan echter niet bij de Rijksoverheid. De gemeentes zijn namelijk belast met het al dan niet toekennen ván deze vergoedingen aan onder meer stichtingen en verenigingen.

De exacte hoogte van de vergoeding hangt dan ook af van het budget dat de gemeente in kwestie hiervoor beschikbaar stelt. Ter illustratie: de gemeente Venlo stelt maximaal €500 per aanvraag beschikbaar, maar bij de gemeente Hengelo ligt dit bedrag op €2.000. Informeer bij uw gemeente voor meer informatie.

Waarom verenigingen zich moeten inschrijven in het UBO-register

Waarom verenigingen zich moeten inschrijven in het UBO-register


Verenigingen zijn het sinds 27 september 2020 verplicht om zichzelf in te schrijven in het UBO-register. Dit register houdt bij wie de UBO’s, de Ultimate Beneficial Owners, van de vereniging in kwestie zijn. Waarom? Dat leest u hieronder.

Het UBO-register wordt beheerd door de Kamer van Koophandel (KvK) en bevat alle belanghebbenden van rechtspersonen en vennootschappen die in Nederland actief zijn. Die gegevens worden zorgvuldig bewaard en beschermd volgens de richtlijnen die in de AVG zijn opgesteld.

Waarom is er een UBO-register?

Is het administratieve rompslomp? Dat valt mee. Het oprichten van het UBO-register heeft namelijk te maken met veiligheid. Doel van het register is het tegengaan van financieel-economische criminaliteit. Daaronder vallen onder meer witwaspraktijken én de financiering van terrorisme. We moeten – in die zin – blij zijn dat het register er is.

Wat moet ik invullen in het UBO-register?

Neemt niet weg dat het mogelijk vervelend is om dit register in te vullen. Schrale troost: u heeft het zo gedaan. Het register vraagt UBO’s namelijk alleen om de volgende gegevens: Voor- en achternaam Geboortemaand en -jaar Nationaliteit Woonland Het belang binnen de betreffende organisatie

Waar vul ik het UBO-register in?

Het invullen van het UBO-register kan via de website van de Kamer van Koophandel – www.KvK.nl. U vindt op deze website eveneens méér info over het register én een stappenplan – mocht u er niet helemaal uitkom en.

Let wel: er is enige haast geboden bij het invullen van het UBO-register. UBO’s van bestaande rechtspersonen – dus van verenigingen, maar ook stichtingen – moeten dit vóór 27 maart 2022 doen.

Tip: doe het meteen als dat nog niet is gebeurd. Heeft u het maar gehad.

Verenigingen ervaren problemen met het checken van de QR-code

Verenigingen ervaren problemen met het checken van de QR-code


Het coronatoegangsbewijs is eigenlijk al niet meer weg te denken uit de hedendaagse samenleving. De verwachting is dat het gebruik hiervan in de nabije toekomst alleen maar verder gaat toenemen. Een probleem voor sommige verenigingen, die het controleren van de QR-code nu al bijna niet meer kunnen bijbenen.

Voorbeelden van verenigingen die aan de bel trekken, zijn bijvoorbeeld sportverenigingen. Alle organisaties die een vorm van georganiseerde sportbeoefeningen aanbieden, zijn verplicht deelnemers aan de deur te checken op een geldig coronabewijs. De enige uitzondering daarop zijn deelnemers jonger dan achttien jaar.

Problemen

En dat brengt problemen met zich mee, zo meldden diverse verenigingen uit verschillende delen van het land. Problemen die bijvoorbeeld ontstaan door het feit dat veel van deze verenigingen gebruikmaken van de diensten van vrijwilligers. Mensen die best een extra bardienst willen draaien op zaterdag, maar het vertikken om aan de poort QR-codes te controleren.

Dat kan verschillende redenen hebben. Sommige vrijwilligers beschikken niet over de benodigde apparatuur om dit te doen, waar anderen bang zijn voor verwijten en boze sporters. Wéér anderen zien het simpelweg niet zitten om – met de winter op komst – in de kou bewijzen te checken.

Daar komt nog eens bij dan veelal jonge sporters lang niet allemaal in het bezit zijn van een geldige QR-codes. Sportverenigingen vrezen dat dit leidt tot behoorlijk wat annuleringen. De verwachting is dat zeker teamsporten niet altijd in staat zijn om een volledig elftal op de been te brengen.

Tegemoetkoming

De overheid houdt echter – wat dat betreft – voet bij stuk: ook bij toegang tot bijvoorbeeld een sportkantine of een kleedkamer moet er een QR-code worden getoond. Wél is het kabinet teruggekomen van zijn voornemen om deze controle aan de poorten van sportparken in de openlucht te laten plaatsvinden.

Vereniging en de corona’s: hoe zit het met de controle hierop?

Vereniging en de corona’s: hoe zit het met de controle hierop?


Geen anderhalve metermaatregel, gewoon weer met een groep naar het restaurant en zelfs de mogelijkheid om een festival te bezoeken. De maatregelen waaronder we de afgelopen anderhalf jaar allemaal gebukt gingen, zijn – gelukkig – op hun retour. Er is er wel één voor in de plaats gekomen. De coronapas zorgt her en der voor commotie, maar ook vertwijfeling. Want zijn verenigingen nu wel of niet verplicht om deze te controleren?

Laten we beginnen met melden waar de coronapas wél verplicht is. Dit is het geval bij onder meer de horeca en in de cultuursector. Hieronder vallen restaurants, cafés, bars, musea, festivals, evenementen en sportwedstrijden.

Besloten plaatsen vallen in regel niet onder de plekken waar men een coronabewijs moet laten zien. Daarmee doelen we op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor de mensen die daar doorgaans gebruik van maken. Bedrijfspanden en kantoren, maar ook verenigingslocaties zijn voorbeelden van besloten plaatsen.

Dat betekent niet dat verenigingen helemaal ontkomen aan het uitvoeren van controles. Een voetbalclub is tenslotte ook een vereniging – en een kantine lijkt wel erg op een niet-besloten plaats. Is het al dan niet vrijwillige personeel van zo’n vereniging dan verplicht om bezoekers te checken?

Het toetsen van voorwaarden

Het korte antwoord hierop: dat moet de vereniging zelf bepalen. Dit gebeurt aan de hand van een aantal punten.

Ga daarbij allereerst na of er sprake is van een besloten plaats. Check vervolgens of de inzet van een coronatoegangsbewijs een legitiem doel dient. Bepaal eveneens of een check wegens besmettingsrisico’s noodzakelijk is én ga na of er minder vergaande alternatieven aanwezig zijn, zoals polsbandjes.

Is er sprake van een niet-besloten plaats, dient de inzet van een toegangsbewijs een legitiem doel, is een check noodzakelijk óf zijn er geen alternatieven aanwezig? Dan kunt u het beste een coronatoegangsbewijs hanteren.

Bron: Rijksoverheid