Hoe kunnen we je helpen?

Moeten verenigingen zich nu wél of niet bij de KvK inschrijven?

Moeten verenigingen zich nu wél of niet bij de KvK inschrijven?


Het starten van een onderneming begint bij de Kamer van Koophandel – de KvK. Eenmanszaken, vennootschappen onder firma en stichtingen zijn allen verplicht hun bedrijf op te geven in het Handelsregister. Geldt dat ook voor verenigingen?

Het korte antwoord? Een informele vereniging moet dat niet, een formele vereniging moet dat wel.

Het lange antwoord: dat vindt u hieronder.

Wat is een informele vereniging?

Een informele vereniging is eigenlijk precies wat u denkt dat het is: een club mensen die, los van allerlei verplichtingen, regelmatig bij elkaar komt om vervolgens iets uit te voeren. We doelen daarmee bijvoorbeeld op kaartclubjes. Dit soort verenigingen mogen zelf de regels bepalen én beslissen wie er wel of niet lid van de vereniging kan worden. Ze hebben zelfs te maken met het begrip aansprakelijkheid. Die ligt, in dit geval, bij de bestuurders of organisatoren.

Een informele vereniging is echter géén juridische rechtspersoon en hoeft daardoor niet in het Handelsregister te worden opgenomen.

Wat is dan een formele vereniging?

De zaak verandert wanneer u een formele vereniging wilt starten. Dat is meestal het geval wanneer de vereniging met enige vorm van risico te maken krijgt. Een kaartclub heeft niet zoveel risico’s, maar een officiële voetbalvereniging wel – denk bijvoorbeeld aan blessures. Je wilt daarvoor niet als persoon aansprakelijk zijn.

Wanneer een vereniging formeel wordt, wordt dit een rechtspersoon. Deze is vervolgens aansprakelijk wanneer er onverhoopt iets misgaat. Het oprichten van zo’n vereniging vereist een bezoek aan de notaris voor het opstellen van de formele statuten én een trip naar uw plaatselijke KvK-filiaal. U kunt uw nieuwbakken vereniging hier inschrijven in het Handelsregister. Dat is tenslotte verplicht.

Een winstgrens voor stichtingen: wanneer is er sprake van?

Een winstgrens voor stichtingen: wanneer is er sprake van?


Ja – ook stichtingen en verenigingen kunnen belastingplichtig zijn. Voor de vennootschapsbelasting, om precies te zijn. Dat is het geval wanneer de organisatie in kwestie een onderneming drijft. Wat dat exact inhoudt? We leggen het u hieronder uit.

Stichtingen, verenigingen en andere, vergelijkbare organisaties hebben meestal géén winstoogmerk. Ze zijn in die hoedanigheid niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.

Dat verandert echter wanneer zo’n stichting door middel van arbeid en kapitaal alsnog probeert om winst te maken. Ze concurreren dan met reguliere bedrijven die wél belastingplichtig zijn – en dus wordt de stichting dat ook. Met andere woorden: ze drijven een onderneming.

Eerste versus tweede winstgrens

Het is echter niet zo dat iedere stichting die winst maakt ook daadwerkelijk belasting moet betalen. De winst moet hiervoor, binnen een jaar tijd, een bedrag van €15.000 overschrijden. Dit bedrag wordt ook wel de eerste winstgrens genoemd.

Maar zelfs als dit het geval is, is het géén uitgemaakte zaak dat een stichting of vereniging vennootschapsbelasting betaalt. Ze krijgen namelijk óók vrijstelling wanneer de winsten van de afgelopen vier jaar samen niet meer dan €75.000 bedragen. Dit bedrag noemen we de tweede winstgrens.

Wijziging in de tweede winstgrens

De wetgeving omtrent de tweede winstgrens is overigens recent gewijzigd. Deze gold namelijk niet voor stichtingen en verenigingen die minder dan vijf jaar actief waren.

Gold, inderdaad. Een uitspraak van de Hoge Raad heeft hier verandering in gebracht, waardoor deze organisaties nu alsnog niet ontkomen aan het betalen van vennootschapsbelasting.

Mits ze de eerste én tweede winstgrens overschrijden, natuurlijk. Ze worden, in dat geval en aan de hand van deze grenzen, jaarlijks getoetst.

Steun voor mijn stichting of vereniging: wáár moet ik zijn?

Steun voor mijn stichting of vereniging: wáár moet ik zijn?


Bent u de eigenaar van een stichting of vereniging? En heeft u te maken met financiële problemen als gevolg van het coronavirus? Benader dan de gemeente waarin uw stichting of vereniging actief is. Deze zijn namelijk belast met het al dan niet toekennen van steunmaatregelen.

We hoeven het u waarschijnlijk niet langer uit te leggen dat er in Nederland nogal wat particulieren én bedrijven (financieel) zijn getroffen door het coronavirus. Lange tijd bood de overheid voor financieel getroffenen relatief toegankelijke steunpakketten. Nu het virus weliswaar besmettelijker, maar ook zwakker is, geeft de regering niet meer zo gul als voorheen – ze kunnen niet anders. Of u wel of niet in aanmerking komt voor een eventueel steunpakket, hangt af van de rechtsvorm.

Steunpakketten

Stichtingen en verenigingen kunnen desondanks steunpakketten aanvragen. Instanties die hiervoor in aanmerking komen, zijn onder meer stichtingen en verenigingen in getroffen sectoren als cultuur, sport en toerisme óf organisaties die een actieve bijdrage leveren aan het welzijn van inwoners van een gemeente.

Om te checken of dit inderdaad het geval is, moet u bij uw gemeente zijn. Deze beslissingen afzonderlijk of ze überhaupt financiële steun verstrekken en zo ja – of uw stichting daarvoor in aanmerking komt. Het is daarbij meestal niet voldoende om simpelweg te behoren tot een van de hierboven genoemde sectoren. Stichtingen en verenigingen die kans willen maken op steun, mogen in veel gevallen ook geen winstoogmerk hebben – om maar wat te noemen. Daarnaast moeten de financiële problemen aantoonbaar het gevolg zijn van de pandemie.

DigiD

Ondanks dat u in eerste instantie bij de gemeente moet zijn, verloopt de daadwerkelijke aanvraag online – via DigiD. Beleidsmedewerkers bepalen vervolgens of de aanvraag valide is.

Kunnen stichtingen en verenigingen een vergoeding krijgen voor de controle op QR-codes?

0Kunnen stichtingen en verenigingen een vergoeding krijgen voor de controle op QR-codes?


Vanwege de lockdown in december en januari en de sluiting van veel stichtingen en verenigingen, is de discussie rondom de controle op QR-codes enigszins verstomd. Toch is de kans groot dat we, wanneer er weer iets meer mogelijk is, bezoekers van bijvoorbeeld de voetbalkantine opnieuw moeten controleren op hun coronatoegangsbewijs. Dat kost tijd – en dus geld.

Het is u vast niet ontgaan dat het in Nederland op veel locaties verplicht is om een coronatoegangsbewijs te laten zien. Deze QR-code laat zien dat de bezoeker gevaccineerd, getest óf genezen is: het zogenoemde 3G-beleid. Dit kan mogelijk worden aangescherpt naar een 2G-beleid, waarbij alleen gevaccineerden en genezen bezoekers ergens naar binnen komen.

Blok aan het been

Het vragen om zo’n toegangsbewijs is voor veel stichtingen en verenigingen een blok aan het been. Hoewel de noodzaak ervan veelal wordt ingezien, vraagt het investeringen die niet altijd voorhanden zijn. Want wie zet de plaatselijke voetbalvereniging bij de deur wanneer de club voornamelijk draait op de inzet van vrijwilligers?

Het zou, wat dat betreft, makkelijker én meer motiverend zijn wanneer deze vrijwilligers hiervoor een vergoeding kregen. Dit is echter geld wat sommige stichtingen en verenigingen simpelweg niet hebben.

Vergoedingen

Gelukkig is het mogelijk om een vergoeding aan te vragen voor kosten die worden gemaakt tijdens het controleren op de coronatoegangsbewijzen. Dat kan echter niet bij de Rijksoverheid. De gemeentes zijn namelijk belast met het al dan niet toekennen ván deze vergoedingen aan onder meer stichtingen en verenigingen.

De exacte hoogte van de vergoeding hangt dan ook af van het budget dat de gemeente in kwestie hiervoor beschikbaar stelt. Ter illustratie: de gemeente Venlo stelt maximaal €500 per aanvraag beschikbaar, maar bij de gemeente Hengelo ligt dit bedrag op €2.000. Informeer bij uw gemeente voor meer informatie.

Waarom verenigingen zich moeten inschrijven in het UBO-register

Waarom verenigingen zich moeten inschrijven in het UBO-register


Verenigingen zijn het sinds 27 september 2020 verplicht om zichzelf in te schrijven in het UBO-register. Dit register houdt bij wie de UBO’s, de Ultimate Beneficial Owners, van de vereniging in kwestie zijn. Waarom? Dat leest u hieronder.

Het UBO-register wordt beheerd door de Kamer van Koophandel (KvK) en bevat alle belanghebbenden van rechtspersonen en vennootschappen die in Nederland actief zijn. Die gegevens worden zorgvuldig bewaard en beschermd volgens de richtlijnen die in de AVG zijn opgesteld.

Waarom is er een UBO-register?

Is het administratieve rompslomp? Dat valt mee. Het oprichten van het UBO-register heeft namelijk te maken met veiligheid. Doel van het register is het tegengaan van financieel-economische criminaliteit. Daaronder vallen onder meer witwaspraktijken én de financiering van terrorisme. We moeten – in die zin – blij zijn dat het register er is.

Wat moet ik invullen in het UBO-register?

Neemt niet weg dat het mogelijk vervelend is om dit register in te vullen. Schrale troost: u heeft het zo gedaan. Het register vraagt UBO’s namelijk alleen om de volgende gegevens: Voor- en achternaam Geboortemaand en -jaar Nationaliteit Woonland Het belang binnen de betreffende organisatie

Waar vul ik het UBO-register in?

Het invullen van het UBO-register kan via de website van de Kamer van Koophandel – www.KvK.nl. U vindt op deze website eveneens méér info over het register én een stappenplan – mocht u er niet helemaal uitkom en.

Let wel: er is enige haast geboden bij het invullen van het UBO-register. UBO’s van bestaande rechtspersonen – dus van verenigingen, maar ook stichtingen – moeten dit vóór 27 maart 2022 doen.

Tip: doe het meteen als dat nog niet is gebeurd. Heeft u het maar gehad.

Verenigingen ervaren problemen met het checken van de QR-code

Verenigingen ervaren problemen met het checken van de QR-code


Het coronatoegangsbewijs is eigenlijk al niet meer weg te denken uit de hedendaagse samenleving. De verwachting is dat het gebruik hiervan in de nabije toekomst alleen maar verder gaat toenemen. Een probleem voor sommige verenigingen, die het controleren van de QR-code nu al bijna niet meer kunnen bijbenen.

Voorbeelden van verenigingen die aan de bel trekken, zijn bijvoorbeeld sportverenigingen. Alle organisaties die een vorm van georganiseerde sportbeoefeningen aanbieden, zijn verplicht deelnemers aan de deur te checken op een geldig coronabewijs. De enige uitzondering daarop zijn deelnemers jonger dan achttien jaar.

Problemen

En dat brengt problemen met zich mee, zo meldden diverse verenigingen uit verschillende delen van het land. Problemen die bijvoorbeeld ontstaan door het feit dat veel van deze verenigingen gebruikmaken van de diensten van vrijwilligers. Mensen die best een extra bardienst willen draaien op zaterdag, maar het vertikken om aan de poort QR-codes te controleren.

Dat kan verschillende redenen hebben. Sommige vrijwilligers beschikken niet over de benodigde apparatuur om dit te doen, waar anderen bang zijn voor verwijten en boze sporters. Wéér anderen zien het simpelweg niet zitten om – met de winter op komst – in de kou bewijzen te checken.

Daar komt nog eens bij dan veelal jonge sporters lang niet allemaal in het bezit zijn van een geldige QR-codes. Sportverenigingen vrezen dat dit leidt tot behoorlijk wat annuleringen. De verwachting is dat zeker teamsporten niet altijd in staat zijn om een volledig elftal op de been te brengen.

Tegemoetkoming

De overheid houdt echter – wat dat betreft – voet bij stuk: ook bij toegang tot bijvoorbeeld een sportkantine of een kleedkamer moet er een QR-code worden getoond. Wél is het kabinet teruggekomen van zijn voornemen om deze controle aan de poorten van sportparken in de openlucht te laten plaatsvinden.

Vereniging en de corona’s: hoe zit het met de controle hierop?

Vereniging en de corona’s: hoe zit het met de controle hierop?


Geen anderhalve metermaatregel, gewoon weer met een groep naar het restaurant en zelfs de mogelijkheid om een festival te bezoeken. De maatregelen waaronder we de afgelopen anderhalf jaar allemaal gebukt gingen, zijn – gelukkig – op hun retour. Er is er wel één voor in de plaats gekomen. De coronapas zorgt her en der voor commotie, maar ook vertwijfeling. Want zijn verenigingen nu wel of niet verplicht om deze te controleren?

Laten we beginnen met melden waar de coronapas wél verplicht is. Dit is het geval bij onder meer de horeca en in de cultuursector. Hieronder vallen restaurants, cafés, bars, musea, festivals, evenementen en sportwedstrijden.

Besloten plaatsen vallen in regel niet onder de plekken waar men een coronabewijs moet laten zien. Daarmee doelen we op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor de mensen die daar doorgaans gebruik van maken. Bedrijfspanden en kantoren, maar ook verenigingslocaties zijn voorbeelden van besloten plaatsen.

Dat betekent niet dat verenigingen helemaal ontkomen aan het uitvoeren van controles. Een voetbalclub is tenslotte ook een vereniging – en een kantine lijkt wel erg op een niet-besloten plaats. Is het al dan niet vrijwillige personeel van zo’n vereniging dan verplicht om bezoekers te checken?

Het toetsen van voorwaarden

Het korte antwoord hierop: dat moet de vereniging zelf bepalen. Dit gebeurt aan de hand van een aantal punten.

Ga daarbij allereerst na of er sprake is van een besloten plaats. Check vervolgens of de inzet van een coronatoegangsbewijs een legitiem doel dient. Bepaal eveneens of een check wegens besmettingsrisico’s noodzakelijk is én ga na of er minder vergaande alternatieven aanwezig zijn, zoals polsbandjes.

Is er sprake van een niet-besloten plaats, dient de inzet van een toegangsbewijs een legitiem doel, is een check noodzakelijk óf zijn er geen alternatieven aanwezig? Dan kunt u het beste een coronatoegangsbewijs hanteren.

Bron: Rijksoverheid

Wat is het UBO-register en waar dient het voor?

Wat is het UBO-register en waar dient het voor?

Bent u de eigenaar van een stichting of een vereniging? Dan bent u verplicht om uzelf aan te melden als UBO: Ultimate Beneficial Owner. Dit zijn namelijk twee rechtsvormen die niet ontkomen aan deze plicht. Klein probleem: relatief veel mensen weten niet precies wat een UBO inhoudt. Daarom volgt hieronder wat duiding.

Een UBO is in wezen niet veel meer dan de eigenaar van een organisatie. Dat kan het geval zijn als deze persoon meer dan een kwart van de aandelen bezit – in het geval van een bv. Of meer dan 25 procent aan stemrecht binnen een stichting of vereniging.

Een organisatie mag zelf bepalen wie precies de UBO’s zijn. Bovenstaande omschrijvingen zijn dan ook geen officiële richtlijnen.

UBO’s inschrijven

Het bepalen van de UBO’s is echter wel belangrijk. Het is namelijk verplicht om deze personen als zodoende aan te melden bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tenminste – als u voor een stichting of vereniging werkt. Andere rechtsvormen die hun UBO’s moeten aanmelden, zijn onder meer coöperaties, rederijen en naamloze vennootschappen.

Dat inschrijven is tamelijk eenvoudig en kan gewoon online. Dit doet u via de online UBO-opgave van de Kamer van Koophandel.

De situatie is anders wanneer u een stichting of vereniging gaat starten. Dat moet namelijk in persoon bij de KvK zelf. U kunt tijdens het officiële aanmelden van uw nieuwe bedrijf direct de UBO’s opgeven.

UBO-register

Aangemelde UBO’s verschijnen in een zogenoemd UBO-register. Het doel daarvan is het voorkomen van onder andere het financieren van terrorisme en witwaspraktijken. Het geeft méér inzicht in wie er in welke organisatie de touwtjes in handen heeft.

Vrijwilligers van kleine verenigingen krijgen het binnenkort druk – en dit is de reden

Vrijwilligers van kleine verenigingen krijgen het binnenkort druk – en dit is de reden

Op 1 juli van dit kalenderjaar introduceerde de overheid de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR). Een wet bedoeld om bestuursfuncties binnen stichtingen en verenigingen transparanter te maken – én een wet die er in de praktijk voor zorgt dat vrijwilligers aan de bak kunnen.

De WBTR houdt grofweg in dat alle stichtingen en verenigingen in de toekomst moeten voldoen aan zogeheten zorgvuldig bestuur. Dat betekent dat bestuursleden van zo’n stichting of vereniging voortaan moeten bewijzen dat ze zorgvuldig en naar behoren hebben gehandeld. De bedoeling daarvan is dat zaken als uitbestedingen aan bevriende aannemers of, in het ergste geval, geld in eigen zak steken tot het verleden behoren.

Problemen

Een nobel initiatief, dus. Of niet? Want in de praktijk blijkt de WBTR voor nogal wat problemen te zorgen.

Dat komt doordat er niet zoiets bestaan als één stichting of vereniging. Een overkoepelende onderwijsorganisatie kan een stichting of vereniging zijn, maar de plaatselijke korfbalvereniging natuurlijk ook. En een bestuur van zo’n vereniging bestaat doorgaans uit vrijwilligers die er ineens een heel takenpakket bij krijgen.

Werkzaamheden

Ze mogen als eerst uitzoeken wat er precies moet gebeuren om aan de nieuwe eisen te voldoen. Dat is niet gemakkelijk, want onervaren bestuurders raken al gauw verstrikt in een web van juridische termen en stappenplannen. Bijkomend probleem is dat dit kleine stichtingen of verenigingen behoorlijk wat geld kan kosten. In sommige gevallen zijn er namelijk notariële aktes nodig.

Andere, nieuwe werkzaamheden zijn onder meer het maken van notulen van vergaderingen, het opslaan van deze notulen en het eventueel inschakelen van een accountant voor een controle van de kasstromen. Kortom: een heel gepuzzel én een flink takenpakket voor vrijwilligers van kleine verenigingen.

Op een rijtje: de gevolgen van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen

Toezicht rechtspersonen - Op een rijtje: de gevolgen van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen - Brixxs

Eigenaar of lid van een stichting of vereniging? Dan is de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen, de WBTR, u ongetwijfeld niet ontgaan. Deze gaat namelijk gepaard met nogal wat verandering op het gebied van – niet geheel verrassend – het bestuur. Welke leest u hieronder.

Het belangrijkste gevolg van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen is de gelijktrekking met de vennootschappen en andere rechtspersonen. Die hebben namelijk allen te maken met regels die moeten voorkomen dat er zelfverrijking, wanbestuur of andere onwenselijkheden voorkomen.

Stichtingen en verenigingen hadden dit soort regels niet – tót de WBTR in het leven werd geroepen. Deze geeft stichtingen en verenigingen sinds 1 juli 2021 de verplichting tot het invoeren van een toezichthoudend orgaan. Dat kan een raad van commissarissen, maar ook een zogenoemd one tier board zijn. Deze moet toezien op het gedrag van bestuurders.

Meer bestuurdersaansprakelijkheid

Een tweede gevolg is er op het terrein van bestuurdersaansprakelijkheid. Dat komt er grofweg op neer dat de bestuurders van een stichting of vereniging sinds 1 juli 2021 aansprakelijk zijn en derhalve vennootschapsbelasting moeten betalen én een jaarrekening moeten kunnen overleggen.

Is dat laatste niet het geval? Dan kan er sprake zijn van onbehoorlijk bestuur. De bestuurder in kwestie wordt in dat geval aansprakelijk gesteld.

Uitzonderingen zijn bestuurders en commissarissen van niet-commerciële stichtingen en verenigingen. Ze kunnen weliswaar aansprakelijk worden gesteld, maar hebben geen zogenoemde bewijslast. Die is in handen van de curator.

Reacties

De invoering van de WBTR vallen niet bij alle stichtingen en verenigingen in goede aarde. EenVandaag deed al melding van verschillende organisaties bij wie de invoering rauw op hun dak viel. Sommige instanties geven aan te zijn overvallen door de invoering: ze stellen niet in staat te zijn om aan het bijbehorende kostenplaatje te voldoen.

Het ministerie van Justitie van Veiligheid heeft daarop laten weten dat de WBTR voor de eerste vijf jaar géén dwingend karakter heeft.