Hoe kunnen we je helpen?

Zijn de dalingen in huizenprijzen dan tóch verleden tijd?

Zijn de dalingen in huizenprijzen dan tóch verleden tijd?

Het waren twee fantastische dagen… Nadat het nieuws – voor het eerst sinds tijden – grootschalig kopte dat de prijzen voor koopwoningen omlaag gaan, is er opeens sprake van een kentering. Huizen zijn dus weer duurder, wat één belangrijke vraag oproept: zijn de prijsstijgingen een nieuwe trend? 
 
Laten we u allereerst een beetje geruststellen: het gaat niet om een forse stijging. De prijzen van koophuizen stegen deze zomer met ongeveer 0,5%. Dat is helemaal niets vergeleken met de stijgingen van rond de 20% die we in 2021 en 2022 zagen. 
 
Toch is het een redelijke trendbreuk met de afgelopen maanden. De huizenprijzen werden daarin steeds lager, wat meer perspectief bood voor onder meer starters op de woningmarkt. 
 
Nu hebben we dan toch weer te maken met een stijging van de prijzen. Het lijkt daarom binnen de lijn der verwachtingen te liggen dat er in het restant van 2023 ook minder huizen worden verkocht. Dat was tenslotte tijdens de eerste zeven maanden van dit jaar ook al het geval. Vorig jaar werden er namelijk rond dezelfde tijd 7% meer huizen verkocht. 
 
Goed of slecht nieuws? 
Nu klinkt dit misschien per definitie als slecht nieuws. Maar dat hoeft niet zo te zijn. De lagere prijzen voor koopwoningen gingen afgelopen periode namelijk ook gepaard met een hogere hypotheekrente. Deze steeg vorig naar naar rond de 4%. 
 
Dat hield concreet in dat huizenkopers alsnog minder konden lenen en daarmee ook minder hoog konden bieden op een potentiële woning. De hele situatie bracht dus eigenlijk weinig positief nieuws voor onder meer starters op de woningmarkt. 
 
Of deze prijsstijgingen wél goed nieuws betekenen voor de hypotheekrente? Dat lijkt ons niet, maar het is vooralsnog erg onduidelijk om conclusies voor de toekomst te trekken. 

Hogere WOZ-waarde, maar géén hogere OZB: hoe kan dat?

Hogere WOZ-waarde, maar géén hogere OZB: hoe kan dat?

Over het algemeen wordt aangenomen dat een hogere WOZ-waarde voor een woning automatisch leidt tot meer onroerendezaakbelasting (OZB). Dat snappen we, maar het klopt niet. We leggen u hieronder uit hoe het zit.

We hoeven het u het waarschijnlijk niet nog een keer te vertellen: de WOZ-waardes zijn dit kalenderjaar gestegen. Behoorlijk gestegen, in sommige gevallen. Als huiseigenaar heeft u er ongetwijfeld mee te maken gekregen.

‘Maar hoe kan dat? Ik lees overal dat de huizenprijzen juist dalen – eindelijk…’

Dat kan kloppen. De WOZ-waardes lopen namelijk altijd achter op de prijsontwikkelingen van de huizenmarkt. Dat betekent waarschijnlijk dat u in de toekomst, qua WOZ-waarde, wél voordeliger uit bent, maar goed. Dat zien we dan wel.

Meer of minder belasting?
De onroerendezaakbelasting, afgekort tot een simpel OZB, is de belasting die gemeentes heffen wanneer u een woning, een ander pand of een stuk grond bezit. De hoogte daarvan wordt door de gemeente in kwestie zelf bepaald. Het kan dus zo zijn dat een vriend van u in een naburige gemeente meer of minder betaalt dan u.

Het lijkt logisch dat deze stijgt wanneer de huizen zelf meer waard worden. Maar dat is een misvatting. Sterker nog: wanneer de WOZ-waarden stijgen, zoals nu het geval is, is de kans juist relatief groot dat uw gemeente de OZB-tarieven verlaagt.

Hoe kan dit?
Dat komt doordat de hoogte van de OZB niet afhankelijk is van de prijzen op de huizenmarkt, maar van de inflatie. Meer inflatie is in beginsel het enige wat ervoor kan zorgen dat u meer onroerendezaakbelasting betaalt.

Het is daarbij wél zo dat de gemeente de WOZ-waarde gebruikt om de onroerendezaakbelasting te bepalen. Dat hoeft echter, zoals u nu weet, niet negatief uit te pakken.

Onbelast bijverdienen: waarom het niet zomaar kan

Onbelast bijverdienen: waarom het niet zomaar kan

We zien het relatief vaak gebeuren: personen die eigenlijk in loondienst zijn, maar daarnaast bijklussen als parttime tuinman, automonteur, verkoper of influencer. Dit mag in principe wel, maar let op: hier zitten wat haken en ogen aan. Iedere Nederlander met een inkomen uit arbeid, of het nu gaat om zzp’ers of werknemers in loondienst, betaalt inkomstenbelasting. Afhankelijk van hoeveel u verdient, betaalt u een percentage van 37,07 tot 49,50% over uw inkomen.

Toch is er een bedrag waarover u géén belasting hoeft te betalen. Dit noemen we ook wel het belastingvrije inkomen.

Wat is het belastingvrije inkomen in 2023?
Het belastingvrije inkomen verschilt per jaar, maar ligt in 2023 op €8.520. Dit houdt dus in dat u tot €8.520 mag verdienen zonder er ook maar een cent belasting over te betalen. In principe, althans. Het ligt er hierbij namelijk wel aan of u structureel producten en diensten aanbiedt.

Ter illustratie: wie zelf kleding maakt en dit structureel verkoopt via een eigen website, maakt een grote kans om door de Belastingdienst te worden gezien als ondernemer. Voor ondernemers gelden andere belastingvoordelen, zoals starters- en zelfstandigenaftrek. Het belastingvrije inkomen is wél van toepassing wanneer u sporadisch tweedehandskleding via Marktplaats verkoopt.

Inkomsten uit overig werk
We onderscheiden daarnaast een situatie waarbij de extra inkomen niet uit een vast dienstverband, maar ook niet uit ondernemerschap of niet-sporadische bijverdiensten zijn te herleiden. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer u soms reclamefolders rondbrengt.

Dit noemen we inkomsten uit overig werk. Deze inkomsten moeten tijdens uw belastingaangifte als zodanig worden opgegeven. U mag, ook uit dit werk, tot €8.520 verdienen zonder er belasting over te betalen.

Moet ik mijn bijverdiensten opgeven bij de Belastingdienst?
In tegenstelling tot wat veel wordt beweerd, is het verplicht om bijverdiensten op te geven bij de Belastingdienst.

Het klopt dat de fiscus inkomsten uit bijvoorbeeld verkopen via Vinted lastig kan controleren, maar als ze dat toch doen, kan dit zomaar leiden tot hoge boetes.

Altijd opgeven, dus.

Meer belasting op havermelk, maar niet op koemelk: hoe kan dat?

Meer belasting op havermelk, maar niet op koemelk: hoe kan dat?

Sojamelk, amandelmelk, havermelk en andere alternatieven op koemelk lijken welkome opties voor mensen die zich beter voelen bij het gebruik van niet-dierlijke producten. De Belastingdienst lijkt daar echter anders over te denken: de belasting op dit soort items gaat namelijk omhoog… 

…en dat terwijl een dergelijke verhoging bij koemelk er juist niet in zit. De Partij van de Dieren heeft daarom Kamervragen gesteld: waarom worden plantaardige melkproducten vanaf 1 januari 2024 zwaarder belast, maar échte melk niet? 

Suikertaks 
Het antwoord hierop? Havermelk, kokosmelk en andere melkalternatieven worden door het kabinet aangemerkt als limonade. En dergelijke zoetigheden worden volgend jaar nu eenmaal zwaarder belast via een zogeheten suikertaks. 

Dierlijke melkproducten worden daarentegen gezien als een gezond product, maar ook als een eerste levensbehoefte en zodoende niet belast. 

Vraagtekens 
De maatregelen brengen een hoop twijfel met zich mee. Rijst- of havermelk waaraan géén suiker is toegevoegd, worden namelijk ook aangemerkt als limonade en derhalve zwaarder belast. Daar staat dan juist tegenover dat chocolademelk mét zuivel juist – net als reguliere koemelk – een belastinguitzondering krijgt. Het is niet duidelijk waarom dit het geval is. 

Doelstellingen 
De planning staan haaks op de plannen van het kabinet voor zover het plantaardige eiwitten betreft. De regering wil namelijk mensen overhalen méér plantaardig te eten en te drinken. Wat dat betreft, is het op z’n minst opmerkelijk dat de prijs van plantaardige melkproducten omhoog gaat. 

Het is nog niet duidelijk of er, mede naar aanleiding van de Kamervragen, verandering gaat komen in de plannen van het kabinet. Vooralsnog lijken plantaardige melkproducten in 2024 ongeveer €0,09 duurder te worden: iets dat naar schatting 300 miljoen euro per jaar moet opleveren. 

Bron: NOS 

 

Nederlanders doneren massaal de energiecompensatie: déze goede doelen zijn het populairst

Nederlanders doneren massaal de energiecompensatie: déze goede doelen zijn het populairst

Het bedrag werd vorig jaar bij velen van ons automatisch bijgeschreven op de bankrekening: tweemaal €190 aan energiecompensatie. Een welkome aanvulling – zeker tijdens de relatief prijzige decembermaand.

Toch waren er ook genoeg mensen die de twee bedragen eigenlijk niet nodig hadden. Dat bleek wel uit het feit dat de bedragen massaal gedoneerd werden.

Drie goede doelen
Dat kwam naar voren uit een rondvraag van RTL Nieuws. Het nieuwsprogramma geeft onder meer aan dat de Voedselbank Nederland in totaal tienduizenden euro’s aan donaties heeft ontvangen. Het gaat hierbij vanzelfsprekend om donaties die direct zijn te herleiden naar de energiecompensatie.

Een andere organisatie die in december relatief veel geld ontving, is het Kansfonds. Dit fonds ondersteunt verschillende initiatieven door heel Nederland. Ze lieten begin december weten toen al €450.000 aan donaties te hebben ontvangen

Het Armoedefonds gaf in diezelfde periode ook aan ongeveer €200.000 aan donaties te hebben gekregen. Dit fonds helpt mensen die in armoede leven.

Suggesties van energiebedrijven
Dat juist deze drie fondsen flink wat donaties hebben ontvangen, is geen verrassing. Veel energiebedrijven gaven de goede doelen namelijk op als plaatsen waar mensen die de energiecompensatie niet nodig hadden deze konden doneren. Vattenfall is daar een voorbeeld van.

Speciale fondsen
Weer andere organisaties richtten speciale fondsen op waar potentiële donateurs terechtkomen. De KNVB is hier een goed voorbeeld van. De voetbalbond hoopt met behulp van het zogenoemde Energieloket steun te ontvangen voor haar amateurverenigingen.

Volgens de KNVB kunnen deze de financiële hulp goed ontvangen – met het oog op de torenhoge energiekosten waarmee de meeste voetbalclubs momenteel te maken hebben.

Bron: RTL Nieuws

 

Studenten en energiecompensatie: hoe zit het precies?

Studenten en energiecompensatie: hoe zit het precies?

Veel Nederlanders ontvangen twee keer €190 aan energiecompensatie. Studenten lijken echter massaal buiten de boot te vallen. We leggen u hieronder uit wat er speelt. 
 
Krijgen studenten een energiecompensatie? 
Iedere Nederlander ontvangt in de maanden november en december een energiecompensatie van €190. Studenten zijn wat dat betreft géén uitzondering. Velen krijgen deze compensatie echter via hun verhuurder. Hij of zij moet deze compensatie dan verdelen over alle inwonenden van bijvoorbeeld één wooncomplex. 
 
Dat klinkt goed. Hoe kan het dan toch misgaan? 
Dat heeft te maken met het feit dat de meeste studenten dus in zo’n complex wonen. Deze bestaan uit meerdere woningen die maar één energie-aansluiting hebben. Dat houdt in dat zo’n complex ook maar één keer compensatie krijgt. Die moet dan worden verdeeld over alle bewoners. Per bewoner is dat dus beduidend minder dan €190. 
 
Wat kunnen studenten daaraan doen? 
De studenten kunnen in theorie in aanmerking komen voor een eenmalige toeslag van €1.300 door de gemeente. Deze is echter bedoeld voor mensen met lage inkomens – tot 120 procent van het minimumloon. Veel studenten lijken daar niet bij te horen, waardoor deze toeslag niet voor hen is bedoeld. Wél trekt het Rijk 35 miljoen euro uit voor studenten in ernstige financiële problemen. Dit is de individuele bijzondere bijstand. Vraag blijft echter of dit wel of niet toereikend is om alle studenten te helpen. 
 
Komen er veel studenten in de problemen? 
Hoewel niet duidelijk is hoeveel studenten daadwerkelijk geldzorgen hebben, meldt de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) wél dat ze verhalen horen van studenten die opnieuw bij hun ouders intrekken. Dat is vanzelfsprekend een onwenselijke situatie.  
 
Desondanks lijkt er nog geen landelijke oplossing te komen voor dergelijke gevallen. De Belastingdienst heeft wel aangegeven dat studenten compensatie kunnen aanvragen. Er is nog niet duidelijk hoe dit eruit komt te zien. 
 
Bron: NU.nl 

Energiecompensatie van €190: wat als u het niet nodig heeft?

Energiecompensatie van €190: wat als u het niet nodig heeft?

Voor velen was de energiecompensatie die vorige maand bij een hoop mensen in hun Postvak IN belandde een welkome verlichting. Het kán echter zo zijn dat u deze vergoeding eigenlijk niet nodig heeft. We leggen u hieronder uit wat u dan kunt doen. 

Maar eerst – de energiecompensatie. Deze houdt in dat alle Nederlandse huishoudens met een energieaansluiting tweemaal €190 ontvangen.  

Dit geld is afkomstig van de stroomleverancier in kwestie. Uitzonderingen op de regel zijn huishoudens die alleen gas verbruiken, huishoudens die inclusief huren én mensen die het energieverbruik delen met andere huishoudens. 

Voor die compensatie hoeft u niets te doen. Het geld wordt automatisch op uw bankrekening gestort. Sommige energieleveranciers verrekenen de bedragen met uw huidige rekening. 

De compensaties worden in november en in december gestort. 

Niet nodig
Het kan echter zo zijn dat u deze compensatie eigenlijk niet nodig heeft. Dat is bijvoorbeeld het geval als uw energierekening nauwelijks hoger is geworden – of wanneer u het gevoel heeft dat u het te betalen bedrag kunt veroorloven. In dat geval is er eigenlijk maar één ding mogelijk: doneren. 

Dat heeft te maken met het feit dat het bedrag automatisch op iedereens rekening wordt gestort. Er is, vermoedelijk in verband met de hoge vraag naar deze bedragen, géén mogelijkheid om bezwaar of iets dergelijks aan te tekenen. 

Dat houdt dus simpelweg in dat u het geld het beste kunt overmaken naar een persoon of doel waarvan u denkt dat ze het wél goed kunnen gebruiken. En dat gebeurt al massaal – nog vóór er überhaupt een bedrag is gestort. Zo geeft het Kansfonds bij NOS aan in korte tijd zo’n €72.000 te hebben ontvangen. 

Sommige energieleveranciers doen zelfs suggesties voor het doneren van de compensatie wanneer deze niet nodig blijkt. Energieleverancier Vandebron suggereert bijvoorbeeld het geld te schenken aan de Voedselbank, het eerder genoemde het Kansfonds of het Armoedefonds. 

Bron: NOS 

Vijf maatregelen voor koopkrachtverbetering

Vijf maatregelen voor koopkrachtverbetering

Hoge inflatie. Stijgende energiekosten. Oorlog in Europa. Er zijn meerdere redenen te noemen waarom de koopkracht momenteel onder druk staat. Daarom heeft het kabinet de volgende vijf plannen aangekondigd die deze koopkracht moeten verbeteren.

Prijsplafond voor energie
Dit tijdelijke prijsplafond voor elektriciteit en gas betekent dat u in 2023 een maximumprijs betaalt voor uw gas- en elektriciteitsverbruik. De exacte hoogte en uitvoering hiervan, wordt nog bekendgemaakt.

Blijvende verlaging van de accijnzen op benzine en diesel
Deze verlaging werd dit jaar doorgevoerd en blijft ook in 2023 van kracht. Ze bedragen afgerond €0,22 per liter benzine en €0,15 per liter diesel.

Verhoging van het minimumloon
Het minimumloon gaat aan het begin van komend kalenderjaar aanzienlijk omhoog: een stijging van ruim 10%. Dat houdt eveneens in dat de hieraan gekoppelde uitkeringen, waaronder de AOW en de bijstand, ook stijgen. Het doorvoeren van deze maatregel kost het kabinet meer dan €3,8 miljard. Verhoging van de zorgtoeslag De zorgtoeslag stijgt in 2023 eveneens: met ongeveer €35 per maand. Het totaalbedrag wordt daarmee €154. Bovendien zijn er in 2023 meer huishoudens die hiervoor in aanmerking komen. Dat komt doordat de toeslag hoger wordt, maar het afbouwpercentage hetzelfde blijft.

Een verhoging van het kindgebonden budget
Tot slot: ook het kindgebonden budget gaat op de schop. Dat betekent dat het maximale bedrag dat ouders krijgen bij een eerste of tweede kind omhoog gaat – met €356 per jaar. Vanaf het derde kind wordt dit bedrag verhoogd met €468 per jaar.

Daar staat overigens wel weer tegenover dat de verhoging in de jaren na 2023 juist weer geleidelijk wordt afgebouwd. Het blijft desondanks een verbetering ten opzichte van vorig kalenderjaar.

Bron: Rijksoverheid

Het koopkrachtakkoord: dit zijn de 10 belangrijkste maatregelen.

Het koopkrachtakkoord: dit zijn de 10 belangrijkste maatregelen.

Het kabinet en de coalitiepartijen hebben eind augustus een behóórlijk omvangrijk koopkrachtpakket afgesproken. We nemen u mee langs de belangrijkste afspraken uit dit akkoord.

1. Het minimumloon gaat met 10% omhoog
Dit is het geval vanaf 1 januari. Het houdt in dat uitkeringen als de AOW en de bijstand eveneens met 10% worden verhoogd.

2. Lagere inkomens krijgen een energietoeslag
Deze toeslag bedraagt €1.300. Dit wordt uitbetaald via de gemeente en geldt voor dit, maar ook volgend jaar.

3. De zorgtoeslag gaat omhoog
Met €412 – om precies te zijn. Dat komt neer op ongeveer €35 per maand.

4. De benzineprijzen zijn ook in 2023 lager
Dat komt doordat de korting op de accijnzen ook volgend jaar blijven bestaan. Ze worden naar verwachting op 1 juli 2023 ingetrokken.

5. De inkomstenbelasting gaat omlaag
Het gaat om de inkomstenbelasting in de eerste schijf. De arbeidskorting gaat omhoog, waardoor werken ook aantrekkelijker wordt.

6. De zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd
Dit is een belastingvoordeel voor zzp’ers. Het levert de staat naar verwachting 170 miljoen extra op.

7. De vennootschapsbelasting gaat omhoog
Deze belasting is bedoeld voor bedrijven. De stijging omvat het laagste tarief. Dit gaat van 15 naar 19%.

8. De vermogensbelasting wordt verhoogd
Het gaat om een stijging in box 3: een wijziging die volgend jaar 100 miljoen euro extra oplevert.

9. De uitwonendenbeurs voor studenten gaat stijgen
Daarmee probeert het kabinet studenten tegemoet te komen.

10. De belasting op de winning van olie en gas gaat flink omhoog
Het gaat om de zogenoemde mijnbouwheffing: een belasting specifiek gericht op energiebedrijven die flinke winsten maken.

Bronnen: RTL Nieuws

Een eventuele krimp van Schiphol is mogelijk schadelijk voor de economie

Een eventuele krimp van Schiphol is mogelijk schadelijk voor de economie

Schiphol is de laatste tijd veelal negatief in het nieuws geweest. Critici stellen daarbij dat de luchthaven moet krimpen. Dit zou beter zijn voor het milieu, geluidsoverlast en de immense drukte waarmee het vliegveld mee te maken heeft. Economen waarschuwen echter dat zo’n krimp ook verkeerd kan uitpakken.

Een manier om een krimp te verwezenlijken, is door het terugbrengen van het maximumaantal vluchten. Het kabinet wil dit doen door de vluchten vanaf november 2023 terug te brengen: van 500.000 naar 440.000.

Kritiek
Verschillende milieuorganisaties en bewonersgroepen hebben dit nieuws bejubelend ontvangen, maar er klinken ook andere klanken. Zo reageerde Barin, de belangenorganisatie voor airliners op Schiphol, verbaasd. Directeur Marnix Fruitema vreest dat vliegvelden in andere landen van deze krimp profiteren, zo meldt RTVNH.

De Vereniging voor Verkeersvliegers (VNV) is eveneens kritisch. Zij stellen dat het besluit onnodig is en tot banenverlies kan leiden. Het IATA, het mondiale samenwerkingsorgaan binnen de luchtvaart, denkt dat de maatregelen niet werken om de stikstofuitstoot te beperken. Volgens hen is de luchtvaart slechts voor één procent van deze uitstoot verantwoordelijk.

De KLM stelt tenslotte dat het besluit ‘dramatisch’ is voor de bereikbaarheid van Nederland en géén impact heeft op het klimaat. Neerlands’ trots stelt bovendien dat de maatregelen haaks staan op het regeerakkoord.

Voorstanders
Voorstanders van het besluit zijn er echter ook. Onder hen bevindt zich onder meer PUSH, een Uithoornse bewonersorganisatie. Zij denken dat een eventuele krimp de bewoners van onder meer Uithoorn en Aalsmeer ten goede komt.

De Natuur en Milieufederatie Noord-Holland spreekt zelfs van een historisch besluit. Volgens hen heeft het kabinet hiermee laten zien mensen boven de groei van Schiphol te plaatsen.

Bron: RTVNH