Hoe kunnen we je helpen?

Wat is voordeliger: een auto op eigen naam óf op de zaak?

Wat is voordeliger: een auto op eigen naam óf op de zaak?

We geven u graag een eenduidig antwoord, maar in dit geval is dat eigenlijk niet mogelijk. Dit hangt namelijk compleet af van uw persoonlijke situatie.

Bent u een ondernemer en heeft u plannen om een auto aan te schaffen? Dan heeft u twee mogelijkheden: de auto op uw naam zetten of de wagen op naam van uw bedrijf zetten.

Het klinkt logisch om de auto op de zaak te zetten als deze ook met name voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt. Toch is dit niet altijd even slim om te doen. Belastingtechnisch gezien is het in veel gevallen namelijk alsnog slimmer om het voertuig privé te houden.

De voor- en nadelen van een auto op eigen naam
U mag, wanneer u uw auto op eigen naam zet, iedere zakelijk gereden kilometer aftrekken van uw inkomstenbelasting. Het gaat daarbij om €0,23 per kilometer. Dit kan leiden tot aanzienlijk minder belasting, vooral wanneer u veel rijdt.

De nadelen zijn echter dat u alle autokosten, bijvoorbeeld onderhoud, benzine en verzekeringen, zelf moet betalen.

De voor- en nadelen van een auto op de zaak
Alle autokosten, los van boetes, zijn bij een zakelijke auto wél op te geven als kosten. Er schuilt echter ook een belangrijk nadeel in deze constructie: de bijtelling.

Dit houdt in dat u een x-bedrag aan belasting bijbetaalt wanneer u méér dan 500 privékilometers per jaar rijdt. En dat is al gauw het geval. Een auto van de zaak kost u zodoende vaak enkele duizenden euro’s aan belasting meer per jaar.

Wat u het beste kunt doen, is gebruikmaken van de check van de Kamer van Koophandel (KvK). Deze laat aan de hand van verschillende gegevens, waaronder het aantal door u gereden kilometers en de cataloguswaarde van uw auto, zien wat in uw situatie het slimst is. Erg handig.

De belasting van de Koning: waarom Willem-Alexander wél en niet belast moet worden

De belasting van de Koning: waarom Willem-Alexander wél en niet belast moet worden

Hij was in de afgelopen maand veelvuldig in het nieuws: Koning Willem-Alexander. Niet vanwege Koningsdag of het doorknippen van een of ander lintje, wel vanwege zijn belastingen. Of beter gezegd: het gebrek daaraan.

De Koning hoeft namelijk geen belasting te betalen. Dat staat in artikel 40 van de Grondwet en is in 1848 bepaald.

In dit artikel wordt gesteld dat de Koning, maar ook zijn opvolger én de opvolger die afstand doet van de troon, geen loon- en inkomstenbelasting hoeft te betalen.

Dit gebrek aan belastingen wordt om de zoveel tijd onderwerp van discussie. Voordat we de voor- en nadelen tegen elkaar afwegen, willen we wel één ding duidelijk maken. Het is namelijk niet zo dat de Koning helemaal geen belasting betaalt.

Hij betaalt namelijk wel degelijk belasting over zijn privévermogen. De vrijwaring zit hem in de inkomstenbelasting en, hoe vreemd dat misschien ook klinkt, de wegenbelasting. Willem-Alexander betaalt geen belasting over de auto’s die het kenteken AA dragen.

Voordeel
De voorstanders van belasting voor de Koning lijken voor nu aan de winnende hand te zijn. Zowel de Eerste als de Tweede Kamer hebben namelijk gestemd voor een grondwetswijziging die dit mogelijk moet maken.

Het voordeel daarvan is met name principieel. Voorstanders stellen dat iedereen zijn of haar steentje moet bijdragen aan de maatschappij, inclusief de Koning.

Nadeel
Nadelen zijn er echter ook. Een grondwetswijziging is ten slotte geen aanpassing die van de ene op de andere dag te maken valt. Hier gaat flink wat tijd én geld mee gemoeid – en dus stellen tegenstanders dat de Koning dan net zo goed belastingvrij kan blijven: dat is ongeveer net zo duur.

…en wéér wordt er overboden op de woningmarkt: hoe kan dat?

…en wéér wordt er overboden op de woningmarkt: hoe kan dat?

Ongeveer halverwege het kalenderjaar 2023 leek het eventjes gedaan te zijn met de massale overbiedingen tijdens huizenjachten. Of de kansen voor starters daarmee keerden? Niet echt. Het overbieden is helaas weer terug van weggeweest.

Eventjes terug naar het voorjaar van 2023. Tijdens die periode liet de huizenmarkt plotseling een daling zien in de prijzen. Een welkom teken voor de vele starters in Nederland die, in veel gevallen, al jaren tevergeefs zochten naar hun eigen stek, maar daarbij dikwijls voor een dichte deur kwamen te staan. Letterlijk.

Helaas bleek de vreugde van korte duur. Tegen de tijd dat de zomer aanbrak, waren de meeste woningen in prijs alweer gestegen – en flink ook. De potentiële koper was meer kwijt dan ooit.

Iets wat wél bleef staan, was de daling in het aantal overbiedingen. Maar ook wat dat betreft zijn we inmiddels weer terug bij af. Overbiedingen van duizenden euro’s zijn eerder regel dan uitzondering. Wat gaat er toch mis?

Oorzaak in hypotheekrentes en CAO-onderhandelingen
Het percentage woningen waarbij overbieden nodig is, staat inmiddels op 35%. Dat geldt voornamelijk voor huizen op populaire locaties, hoewel het zelfs bij prijzige woningen in de provincie niet langer uitgesloten is dat er overboden moet worden.

De reden tot deze ongewenste terugkeer heeft te maken met maximale leencapaciteit. Die is voor veel mensen gestegen, maar niet voor starters.

Waar de hypotheekrentes stabiliseerden rond de 3,8%, kregen veel werknemers na CAO-onderhandelingen looncompensatie. Dat resulteerde in een fenomeen waarbij hogere inkomensgroepen een hogere, maximale hypotheek konden krijgen: een stijging van wel €40.000 tot €50.000. En dat komt starters niet ten goede. 

Hoe deze ontwikkelingen er verder uit komen te zien? Dat weten we niet, maar we houden u uiteraard op de hoogte van al het nieuws!

Zijn de dalingen in huizenprijzen dan tóch verleden tijd?

Zijn de dalingen in huizenprijzen dan tóch verleden tijd?

Het waren twee fantastische dagen… Nadat het nieuws – voor het eerst sinds tijden – grootschalig kopte dat de prijzen voor koopwoningen omlaag gaan, is er opeens sprake van een kentering. Huizen zijn dus weer duurder, wat één belangrijke vraag oproept: zijn de prijsstijgingen een nieuwe trend? 
 
Laten we u allereerst een beetje geruststellen: het gaat niet om een forse stijging. De prijzen van koophuizen stegen deze zomer met ongeveer 0,5%. Dat is helemaal niets vergeleken met de stijgingen van rond de 20% die we in 2021 en 2022 zagen. 
 
Toch is het een redelijke trendbreuk met de afgelopen maanden. De huizenprijzen werden daarin steeds lager, wat meer perspectief bood voor onder meer starters op de woningmarkt. 
 
Nu hebben we dan toch weer te maken met een stijging van de prijzen. Het lijkt daarom binnen de lijn der verwachtingen te liggen dat er in het restant van 2023 ook minder huizen worden verkocht. Dat was tenslotte tijdens de eerste zeven maanden van dit jaar ook al het geval. Vorig jaar werden er namelijk rond dezelfde tijd 7% meer huizen verkocht. 
 
Goed of slecht nieuws? 
Nu klinkt dit misschien per definitie als slecht nieuws. Maar dat hoeft niet zo te zijn. De lagere prijzen voor koopwoningen gingen afgelopen periode namelijk ook gepaard met een hogere hypotheekrente. Deze steeg vorig naar naar rond de 4%. 
 
Dat hield concreet in dat huizenkopers alsnog minder konden lenen en daarmee ook minder hoog konden bieden op een potentiële woning. De hele situatie bracht dus eigenlijk weinig positief nieuws voor onder meer starters op de woningmarkt. 
 
Of deze prijsstijgingen wél goed nieuws betekenen voor de hypotheekrente? Dat lijkt ons niet, maar het is vooralsnog erg onduidelijk om conclusies voor de toekomst te trekken. 

Hogere WOZ-waarde, maar géén hogere OZB: hoe kan dat?

Hogere WOZ-waarde, maar géén hogere OZB: hoe kan dat?

Over het algemeen wordt aangenomen dat een hogere WOZ-waarde voor een woning automatisch leidt tot meer onroerendezaakbelasting (OZB). Dat snappen we, maar het klopt niet. We leggen u hieronder uit hoe het zit.

We hoeven het u het waarschijnlijk niet nog een keer te vertellen: de WOZ-waardes zijn dit kalenderjaar gestegen. Behoorlijk gestegen, in sommige gevallen. Als huiseigenaar heeft u er ongetwijfeld mee te maken gekregen.

‘Maar hoe kan dat? Ik lees overal dat de huizenprijzen juist dalen – eindelijk…’

Dat kan kloppen. De WOZ-waardes lopen namelijk altijd achter op de prijsontwikkelingen van de huizenmarkt. Dat betekent waarschijnlijk dat u in de toekomst, qua WOZ-waarde, wél voordeliger uit bent, maar goed. Dat zien we dan wel.

Meer of minder belasting?
De onroerendezaakbelasting, afgekort tot een simpel OZB, is de belasting die gemeentes heffen wanneer u een woning, een ander pand of een stuk grond bezit. De hoogte daarvan wordt door de gemeente in kwestie zelf bepaald. Het kan dus zo zijn dat een vriend van u in een naburige gemeente meer of minder betaalt dan u.

Het lijkt logisch dat deze stijgt wanneer de huizen zelf meer waard worden. Maar dat is een misvatting. Sterker nog: wanneer de WOZ-waarden stijgen, zoals nu het geval is, is de kans juist relatief groot dat uw gemeente de OZB-tarieven verlaagt.

Hoe kan dit?
Dat komt doordat de hoogte van de OZB niet afhankelijk is van de prijzen op de huizenmarkt, maar van de inflatie. Meer inflatie is in beginsel het enige wat ervoor kan zorgen dat u meer onroerendezaakbelasting betaalt.

Het is daarbij wél zo dat de gemeente de WOZ-waarde gebruikt om de onroerendezaakbelasting te bepalen. Dat hoeft echter, zoals u nu weet, niet negatief uit te pakken.

Onbelast bijverdienen: waarom het niet zomaar kan

Onbelast bijverdienen: waarom het niet zomaar kan

We zien het relatief vaak gebeuren: personen die eigenlijk in loondienst zijn, maar daarnaast bijklussen als parttime tuinman, automonteur, verkoper of influencer. Dit mag in principe wel, maar let op: hier zitten wat haken en ogen aan. Iedere Nederlander met een inkomen uit arbeid, of het nu gaat om zzp’ers of werknemers in loondienst, betaalt inkomstenbelasting. Afhankelijk van hoeveel u verdient, betaalt u een percentage van 37,07 tot 49,50% over uw inkomen.

Toch is er een bedrag waarover u géén belasting hoeft te betalen. Dit noemen we ook wel het belastingvrije inkomen.

Wat is het belastingvrije inkomen in 2023?
Het belastingvrije inkomen verschilt per jaar, maar ligt in 2023 op €8.520. Dit houdt dus in dat u tot €8.520 mag verdienen zonder er ook maar een cent belasting over te betalen. In principe, althans. Het ligt er hierbij namelijk wel aan of u structureel producten en diensten aanbiedt.

Ter illustratie: wie zelf kleding maakt en dit structureel verkoopt via een eigen website, maakt een grote kans om door de Belastingdienst te worden gezien als ondernemer. Voor ondernemers gelden andere belastingvoordelen, zoals starters- en zelfstandigenaftrek. Het belastingvrije inkomen is wél van toepassing wanneer u sporadisch tweedehandskleding via Marktplaats verkoopt.

Inkomsten uit overig werk
We onderscheiden daarnaast een situatie waarbij de extra inkomen niet uit een vast dienstverband, maar ook niet uit ondernemerschap of niet-sporadische bijverdiensten zijn te herleiden. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer u soms reclamefolders rondbrengt.

Dit noemen we inkomsten uit overig werk. Deze inkomsten moeten tijdens uw belastingaangifte als zodanig worden opgegeven. U mag, ook uit dit werk, tot €8.520 verdienen zonder er belasting over te betalen.

Moet ik mijn bijverdiensten opgeven bij de Belastingdienst?
In tegenstelling tot wat veel wordt beweerd, is het verplicht om bijverdiensten op te geven bij de Belastingdienst.

Het klopt dat de fiscus inkomsten uit bijvoorbeeld verkopen via Vinted lastig kan controleren, maar als ze dat toch doen, kan dit zomaar leiden tot hoge boetes.

Altijd opgeven, dus.

Meer belasting op havermelk, maar niet op koemelk: hoe kan dat?

Meer belasting op havermelk, maar niet op koemelk: hoe kan dat?

Sojamelk, amandelmelk, havermelk en andere alternatieven op koemelk lijken welkome opties voor mensen die zich beter voelen bij het gebruik van niet-dierlijke producten. De Belastingdienst lijkt daar echter anders over te denken: de belasting op dit soort items gaat namelijk omhoog… 

…en dat terwijl een dergelijke verhoging bij koemelk er juist niet in zit. De Partij van de Dieren heeft daarom Kamervragen gesteld: waarom worden plantaardige melkproducten vanaf 1 januari 2024 zwaarder belast, maar échte melk niet? 

Suikertaks 
Het antwoord hierop? Havermelk, kokosmelk en andere melkalternatieven worden door het kabinet aangemerkt als limonade. En dergelijke zoetigheden worden volgend jaar nu eenmaal zwaarder belast via een zogeheten suikertaks. 

Dierlijke melkproducten worden daarentegen gezien als een gezond product, maar ook als een eerste levensbehoefte en zodoende niet belast. 

Vraagtekens 
De maatregelen brengen een hoop twijfel met zich mee. Rijst- of havermelk waaraan géén suiker is toegevoegd, worden namelijk ook aangemerkt als limonade en derhalve zwaarder belast. Daar staat dan juist tegenover dat chocolademelk mét zuivel juist – net als reguliere koemelk – een belastinguitzondering krijgt. Het is niet duidelijk waarom dit het geval is. 

Doelstellingen 
De planning staan haaks op de plannen van het kabinet voor zover het plantaardige eiwitten betreft. De regering wil namelijk mensen overhalen méér plantaardig te eten en te drinken. Wat dat betreft, is het op z’n minst opmerkelijk dat de prijs van plantaardige melkproducten omhoog gaat. 

Het is nog niet duidelijk of er, mede naar aanleiding van de Kamervragen, verandering gaat komen in de plannen van het kabinet. Vooralsnog lijken plantaardige melkproducten in 2024 ongeveer €0,09 duurder te worden: iets dat naar schatting 300 miljoen euro per jaar moet opleveren. 

Bron: NOS 

 

Nederlanders doneren massaal de energiecompensatie: déze goede doelen zijn het populairst

Nederlanders doneren massaal de energiecompensatie: déze goede doelen zijn het populairst

Het bedrag werd vorig jaar bij velen van ons automatisch bijgeschreven op de bankrekening: tweemaal €190 aan energiecompensatie. Een welkome aanvulling – zeker tijdens de relatief prijzige decembermaand.

Toch waren er ook genoeg mensen die de twee bedragen eigenlijk niet nodig hadden. Dat bleek wel uit het feit dat de bedragen massaal gedoneerd werden.

Drie goede doelen
Dat kwam naar voren uit een rondvraag van RTL Nieuws. Het nieuwsprogramma geeft onder meer aan dat de Voedselbank Nederland in totaal tienduizenden euro’s aan donaties heeft ontvangen. Het gaat hierbij vanzelfsprekend om donaties die direct zijn te herleiden naar de energiecompensatie.

Een andere organisatie die in december relatief veel geld ontving, is het Kansfonds. Dit fonds ondersteunt verschillende initiatieven door heel Nederland. Ze lieten begin december weten toen al €450.000 aan donaties te hebben ontvangen

Het Armoedefonds gaf in diezelfde periode ook aan ongeveer €200.000 aan donaties te hebben gekregen. Dit fonds helpt mensen die in armoede leven.

Suggesties van energiebedrijven
Dat juist deze drie fondsen flink wat donaties hebben ontvangen, is geen verrassing. Veel energiebedrijven gaven de goede doelen namelijk op als plaatsen waar mensen die de energiecompensatie niet nodig hadden deze konden doneren. Vattenfall is daar een voorbeeld van.

Speciale fondsen
Weer andere organisaties richtten speciale fondsen op waar potentiële donateurs terechtkomen. De KNVB is hier een goed voorbeeld van. De voetbalbond hoopt met behulp van het zogenoemde Energieloket steun te ontvangen voor haar amateurverenigingen.

Volgens de KNVB kunnen deze de financiële hulp goed ontvangen – met het oog op de torenhoge energiekosten waarmee de meeste voetbalclubs momenteel te maken hebben.

Bron: RTL Nieuws

 

Studenten en energiecompensatie: hoe zit het precies?

Studenten en energiecompensatie: hoe zit het precies?

Veel Nederlanders ontvangen twee keer €190 aan energiecompensatie. Studenten lijken echter massaal buiten de boot te vallen. We leggen u hieronder uit wat er speelt. 
 
Krijgen studenten een energiecompensatie? 
Iedere Nederlander ontvangt in de maanden november en december een energiecompensatie van €190. Studenten zijn wat dat betreft géén uitzondering. Velen krijgen deze compensatie echter via hun verhuurder. Hij of zij moet deze compensatie dan verdelen over alle inwonenden van bijvoorbeeld één wooncomplex. 
 
Dat klinkt goed. Hoe kan het dan toch misgaan? 
Dat heeft te maken met het feit dat de meeste studenten dus in zo’n complex wonen. Deze bestaan uit meerdere woningen die maar één energie-aansluiting hebben. Dat houdt in dat zo’n complex ook maar één keer compensatie krijgt. Die moet dan worden verdeeld over alle bewoners. Per bewoner is dat dus beduidend minder dan €190. 
 
Wat kunnen studenten daaraan doen? 
De studenten kunnen in theorie in aanmerking komen voor een eenmalige toeslag van €1.300 door de gemeente. Deze is echter bedoeld voor mensen met lage inkomens – tot 120 procent van het minimumloon. Veel studenten lijken daar niet bij te horen, waardoor deze toeslag niet voor hen is bedoeld. Wél trekt het Rijk 35 miljoen euro uit voor studenten in ernstige financiële problemen. Dit is de individuele bijzondere bijstand. Vraag blijft echter of dit wel of niet toereikend is om alle studenten te helpen. 
 
Komen er veel studenten in de problemen? 
Hoewel niet duidelijk is hoeveel studenten daadwerkelijk geldzorgen hebben, meldt de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) wél dat ze verhalen horen van studenten die opnieuw bij hun ouders intrekken. Dat is vanzelfsprekend een onwenselijke situatie.  
 
Desondanks lijkt er nog geen landelijke oplossing te komen voor dergelijke gevallen. De Belastingdienst heeft wel aangegeven dat studenten compensatie kunnen aanvragen. Er is nog niet duidelijk hoe dit eruit komt te zien. 
 
Bron: NU.nl 

Energiecompensatie van €190: wat als u het niet nodig heeft?

Energiecompensatie van €190: wat als u het niet nodig heeft?

Voor velen was de energiecompensatie die vorige maand bij een hoop mensen in hun Postvak IN belandde een welkome verlichting. Het kán echter zo zijn dat u deze vergoeding eigenlijk niet nodig heeft. We leggen u hieronder uit wat u dan kunt doen. 

Maar eerst – de energiecompensatie. Deze houdt in dat alle Nederlandse huishoudens met een energieaansluiting tweemaal €190 ontvangen.  

Dit geld is afkomstig van de stroomleverancier in kwestie. Uitzonderingen op de regel zijn huishoudens die alleen gas verbruiken, huishoudens die inclusief huren én mensen die het energieverbruik delen met andere huishoudens. 

Voor die compensatie hoeft u niets te doen. Het geld wordt automatisch op uw bankrekening gestort. Sommige energieleveranciers verrekenen de bedragen met uw huidige rekening. 

De compensaties worden in november en in december gestort. 

Niet nodig
Het kan echter zo zijn dat u deze compensatie eigenlijk niet nodig heeft. Dat is bijvoorbeeld het geval als uw energierekening nauwelijks hoger is geworden – of wanneer u het gevoel heeft dat u het te betalen bedrag kunt veroorloven. In dat geval is er eigenlijk maar één ding mogelijk: doneren. 

Dat heeft te maken met het feit dat het bedrag automatisch op iedereens rekening wordt gestort. Er is, vermoedelijk in verband met de hoge vraag naar deze bedragen, géén mogelijkheid om bezwaar of iets dergelijks aan te tekenen. 

Dat houdt dus simpelweg in dat u het geld het beste kunt overmaken naar een persoon of doel waarvan u denkt dat ze het wél goed kunnen gebruiken. En dat gebeurt al massaal – nog vóór er überhaupt een bedrag is gestort. Zo geeft het Kansfonds bij NOS aan in korte tijd zo’n €72.000 te hebben ontvangen. 

Sommige energieleveranciers doen zelfs suggesties voor het doneren van de compensatie wanneer deze niet nodig blijkt. Energieleverancier Vandebron suggereert bijvoorbeeld het geld te schenken aan de Voedselbank, het eerder genoemde het Kansfonds of het Armoedefonds. 

Bron: NOS