Hoe kunnen we je helpen?

Het goedkeuringsrecht van aandeelhouders: hoe zit dat bij een bv?

Het goedkeuringsrecht van aandeelhouders: hoe zit dat bij een bv?


Vinden er ingrijpende besluiten plaats binnen een besloten óf naamloze vennootschap? Dan hebben aandeelhouders goedkeuringsrecht. Althans – dat denken veel mensen. Een recente uitspraak van het Gerechtshof van Amsterdam heeft namelijk laten zien dat dit helemaal niet het geval hoeft te zijn.

Dat gebeurde allemaal tijdens de afhandeling van een zaak uit 2020 – met een twijfelachtige hoofdrol voor een kliniek voor patiënten met eetstoornissen. Bijna 97 procent van de aandelen van deze kliniek waren eigendom van de oprichter: de bestuurder.

Na liquiditeitsproblemen werd de kliniek onder bijzonder beheer geplaatst. De eigenaresse zocht daarom naar oplossingen – en die vond ze.

Derde partij

Er diende zich namelijk een derde partij aan die aanbood 51 procent van de aandelen over te nemen. En dat niet alleen. Deze partij wilde de kliniek ook een herstart geven door middel van een financiële injectie. Eind goed, al goed.

Of niet? Want de voormalig echtgenoot van de bestuurder in kwestie verzette zich ertegen en verbood zijn ex-vrouw de verkoop van de 51 procent aan aandelen door te zetten. Daar had ze volgens hem toestemming voor nodig van de aandeelhoudersvergadering. De aandelen zouden namelijk, daar waar het stel in gemeenschap van goederen was getrouwd, nog niet zijn verdeeld.

Lang verhaal kort: zijn toestemming was óók vereist.

Uitspraak

Althans. Dat dacht hij. Het Gerechtshof oordeelde namelijk dat dit voor bv’s helemaal niet nodig is. Daarin verschilt een besloten vennootschap wezenlijk van een naamloze vennootschap, waarbij dit wél het geval is.

De situatie verandert wanneer er sprake is van besluiten die dusdanig ingrijpend zijn dat het aandeelhouderschap compleet overhoop wordt gegooid. Daar was, volgens het Gerechtshof, in dit geval géén sprake van.

Wijzigingen in de vennootschapsbelasting: dit moet u erover weten

Wijzigingen in de vennootschapsbelasting: dit moet u erover weten


Eigenaars van een besloten vennootschap: opgelet! Het kabinet heeft namelijk de regels rondom de vennootschapsbelasting omgegooid. Enigszins weliswaar, maar toch. We vertellen u er hieronder méér over!

De wijzigingen maken deel uit van het Belastingplan 2022. Ze hebben betrekking op twee verschillende elementen: de tariefstructuur en het zogenoemde earnings stripping.

Structuur van de tarieven

Om te beginnen met de tariefstructuur: daar vinden de belangrijkste wijzigingen plaats in het toptarief. Dit wordt per 1 januari 2022 namelijk verhoogd naar 25,8 procent. Een kleine stijging, want dit percentage ligt nu nog op 25 procent.

U betaalt daarnaast, wederom vanaf 1 januari 2022, vennootschapsbelasting tot een belastbaar bedrag van €395.000: vijftien procent. Dat percentage blijft ongemoeid, maar de belastbare grens lag dit jaar een stuk lager: €245.000.

Earnings stripping

De maatregel op het gebied van earnings stripping wordt eveneens aangescherpt. Deze krijgt namelijk vanaf 1 januari 2022 te maken met een beperking van de renteaftrek. Deze bedraagt tot twintig procent van de belastbare EBITDA – Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation en Amortiation. Dat percentage lag voor dit jaar nog op dertig procent.

Daar staat overigens wel tegenover dat het drempelbedrag van €1.000.000 voorlopig met rust wordt gelaten.

Redenen achter de wijzigingen

Beide wijzigingen maken deel uit van een groter wetsvoorstel, wat op zijn beurt weer deel uitmaakt van het Belastingplan 2022. Het voorstel heeft een specifiek doel: het tegengaan van het ontwijken van de vennootschapsbelasting. Dat moet dan gebeuren door verschillende, internationale interpretatieverschillen omtrent het beginsel van zakelijkheid tegen te gaan. Deze fenomenen worden ook wel mismatches op het gebied van de verrekenprijs genoemd.

Meer weten over de wetswijzigingen? Check dan de website van de Belastingdienst.

Eigen stroom voor een bedrijf: wat zijn de voordelen?

Eigen stroom voor een bedrijf: wat zijn de voordelen?


We hoeven u er waarschijnlijk niet meer te wijzen op het feit dat de energieprijzen momenteel door het dak gaan. Sommige bedrijven lossen dit op door zelf hun energie op te wekken. Dat kan, mits juist uitgevoerd, inderdaad de nodige voordelen hebben.

Het toenemende belang van de klimaatcrisis. Een enorm palet aan (duurzame) stroomleveranciers. We kunnen gerust stellen dat zowel de vraag als het aanbod naar en van elektriciteit momenteel bijzonder snel toeneemt.

Dat heeft allerlei gevolgen – niet allemaal positief. Het net biedt op sommige plekken in Nederland lang niet altijd de benodigde ruimte om deze stroom te transporteren.

Dat is precies de reden dat verschillende, Nederlandse bedrijven op zoek gaan naar alternatieven. Een voorbeeld daarvan is het Schiphol Trade Park. Daar wordt gewekt aan een compleet distributiecentrum dat zichzelf van energie moet voorzien. Het pand neemt géén stroom af van het net, maar kan wél stroom terugleveren. Dat is handig, want het gebouw wekt – eenmaal klaar – meer op dan het zelf nodig heeft.

Voordelen van eigen stroom

De voordelen van een constructie als Schiphol Trade Park zijn eindeloos. U bent als bedrijf tenslotte niet meer afhankelijk van het elektriciteitsnetwerk – en dus ook niet van de bijbehorende, steeds hoger wordende tarieven.

Daarnaast speelt u alvast in op de toekomst. Het is momenteel namelijk de verwachting dat het netwerk in 2030 tamelijk overbelast is. Een situatie waar u dan, met uw eigen voorzieningen, geen last van heeft.

Resteert ons nog te zeggen dat eigen stroom natuurlijk wel een investering is. Een behoorlijke – wanneer u het ook maar enigszins aanpakt als Schiphol Trade Park. De teruglevering van energie kan er echter voor zorgen dat de voorziening u op termijn ook iets oplevert. Met andere woorden: u kunt de investering op termijn terugverdienen.

Bron: Innovation Origins

https://innovationorigins.com/nl/door-overbelast-net-kiezen-steeds-meer-ondernemers-voor-eigen-stroom/

Nederland rekent op zijn accountants: wat jij als mkb’er aan een accountant hebt

Nederland rekent op zijn accountants’: wat jij als mkb’er aan een accountant hebt
De Koninklijke Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) lanceert een nieuwe reclamecampagne. Doel: het belang van boekhouders en accountants bij u als ondernemer benadrukken.

De naam van die campagne: Nederland Rekent Op Zijn Accountants. Een actie specifiek bedoeld voor ondernemers in het midden- en kleinbedrijf.

De reden daarachter is dat de NBA denkt dat de meerwaarde van de accountant de afgelopen tijd een beetje is ondergesneeuwd. Ze menen dat de pandemie weliswaar het nut van de accountant heeft aangetoond, maar dat er daardoor ook veel onzekerheden zichtbaar werden.

Rekenen op een accountant

Om deze campagne een beetje kracht bij te zetten, willen wij hier ook nog eens benadrukken waarom accountants nuttig zijn – zeker voor mkb’ers.

Een allereerste argument vóór het inschakelen van een boekhouder of accountant is tijd. Het kost tijd – en dus geld – om zelf met uw administratie aan de haal te gaan. Bovendien heeft u dan nooit de garantie dat deze administratie ook op orde is. U bent tenslotte specialist in uw vakgebied – niet per se op het terrein van accountancy.

Dat brengt ons direct bij een tweede reden waarom het uitbesteden van een administratie handig is: u ontvangt belastingvoordelen. Een goede accountant levert u geld op. Hij of zij is tenslotte op de hoogte van de (nieuwste) regels om maximaal van de belastingregels te profiteren. Voorbeelden daarvan zijn de mkb-winstvrijstelling, de bijtelling van een eventuele bedrijfsauto en het activeren van allerlei relevante aftrekposten.

Reclamecampagne

En wat de reclamecampagne betreft: die draait momenteel op volle toeren. Voorbeelden zijn paginagrote advertenties in een aantal toonaangevende printuitgaven en spots op bekende radiostations..

Nederland Rekent Op Zijn Accountants stopt zo’n drie weken voor het einde van dit kalenderjaar.

Recordbedrag: er is dit jaar meer dan ooit geïnvesteerd in start-ups

Recordbedrag: er is dit jaar meer dan ooit geïnvesteerd in start-ups

Investeerders gaven in de eerste zes maanden van 2021 drie miljard euro uit aan start- en scale-ups. Dat is een recordbedrag, hoewel er niet alleen maar aanleiding is tot vreugde.

De cijfers komen naar voren in het Quarterly Startup Report. Dat is een data-analyse van verschillende instanties, waaronder het KPMH en de Dutch Startup Association (DSA), die ieder kwartaal verschijnt. De nieuwe cijfers vormen een behoorlijk contrast met die van vorig jaar. Toen werd er 1,7 miljard euro geïnvesteerd – in een voltallig kalenderjaar. 2021 zit halverwege het jaar al bijna op het dubbele van dat bedrag.

Oorzaak

De investeringen zijn volgens het Quarterly Startup Report voornamelijk gedaan in het tweede kwartaal van het jaar. Een fors deel daarvan is afkomstig van buitenlandse investeerders.

Volgens de DSA is het enorme bedrag deels te danken aan soort inhaalslag. Met andere woorden: investeerders die het in 2020 niet aandurfden om kapitaal in start- en scala-ups te steken, deden dat dit jaar wel – ruimschoots.

Niet goed genoeg

Toch is dat geen reden voor een algehele hosannastemming. Dat komt doordat Nederland weliswaar een van de snelstgroeiende economieën van Europa heeft, maar ook behoorlijke concurrentie van andere landen heeft. Deze landen blijven vaak voorlopen. Een van de oorzaken is dat er in Nederland te weinig start-ups uitgroeien tot scale-ups.

Start-ups versus scale-ups

Het verschil tussen een start-up en een scale-up zit hem in het behalen van vroege successen. Zo zoekt een start-up nog volop naar investeerders om zijn bedrijfsplannen van de grond te krijgen. Een scale-up daarentegen is die fase al voorbij. Vandaar de naam: ze zijn hun organisatie aan het opschalen.

De NOW wordt versoberd: wat houdt dit precies in?

NOW versoberd - De NOW wordt versoberd: wat houdt dit precies in? - Brixxs

De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheiden, in de volksmond beter bekend als de NOW, heeft veel bedrijven geholpen tijdens de (gevolgen van de) coronapandemie. Nu de coronacijfers beter worden – en de economische crisis vooralsnog mee lijkt te gaan vallen – wordt het steunpakket langzaam afgebouwd. Dit moet u erover weten.

Nederland zit vanuit zowel epidemiologisch als economisch oogpunt in een positieve flow. Het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames neemt af, terwijl diverse economen melding maken van het vooralsnog uitblijven van een diepe recessie.

Dat betekent dat het kabinet langzaam de stekker uit de staatssteun wil trekken. De versoberingen staan gepland voor het derde kwartaal van 2021. Dat heet – de steun wordt, zoals de situatie nu is, niet verlengd.

Huidige versoberingen

In feite is de toekenning van steun nu al behoorlijk verminderd. Alle bedrijven mogen open – en dus mogen dergelijke instanties alleen omzetverliezen tot maximaal tachtig procent opgeven. Dat houdt concreet in dat een bedrijf voor maximaal tachtig procent van de loonkosten een verzoek tot tegemoetkoming kan doen.

Belastingen

De periode waarin bedrijven uitstel van belasting kunnen aanvragen, komt eveneens op 1 oktober tot een halt. Dat betekent dat organisaties die dit willen doen daartoe tot 1 oktober de kans hebben. Bedrijven die eerder uitstel hebben gevraagd, hebben automatisch verlenging tot 1 oktober gekregen.

De Europese landen roepen al langer om dergelijke Het terugbetalen van uitgestelde belasting begint een jaar later – op 1 oktober 2022. Ondernemers hebben vijf jaar de tijd om dit te betalen. Belastingen die tussen 1 oktober 2021 en 1 oktober 2022 worden gevorderd, moeten vanzelfsprekend wel gewoon worden betaald.

Uitzonderingen

Hoewel de NOW dus op 1 oktober 2021 eindigt, is er ruimte voor eventuele uitzonderingen. Dit kan gaan om grootschalige en landelijke sluitingen. Dergelijke bedrijven komen mogelijk ook na 1 oktober in aanmerking voor steun.

Een verandering in de TVL leidt mogelijk tot het verlies van het recht op de NOW. Hoe kan dat?

Een verandering in de TVL leidt mogelijk tot het verlies van het recht op de NOW. Hoe kan dat?

De TVL, de Tegemoetkoming van de Vaste Lasten, was én is voor veel ondernemers een handigheidje om financiële rampspoed te voorkomen. Een aanpassing in deze regeling leidt er nu echter toe dat zij een andere vorm van steun, de NOW, misschien niet meer kunnen gebruiken.

Het is een regeling afkomstig uit het tweede steunpakket van het kabinet: de TVL. Heeft een bedrijf te maken met een omzetdaling van meer dan dertig procent? Dan kunnen ze een deel van hun vaste lasten terugkrijgen. Handig, daar waar deze voor kappers, masseurs en andere beroepsgroepen waarbij direct contact onvermijdelijk is gewóón doorlopen.

Een andere steunmaatregel tijdens de pandemie is loonsteun. Deze wordt geregeld via de NOW: de Noodmaatregel Overbrugging voor Behoud van Werkgelegenheid. De NOW is bedoeld ter ondersteuning van werkgevers die medewerkers niet meer (volledig) kan uitbetalen.

Conflicterende steun

De tijd waarin beide regels naast elkaar kunnen bestaan, lijkt nu echter op z’n retour te zijn. Dat heeft te maken met een recente wijzigingen in de TVL. Een verandering die in wezen juist goed is, want ondernemers krijgen hierdoor honderd procent aan vaste lasten vergoed. Het probleem is echter dat diezelfde ondernemers juist te veel ontvangen om in aanmerking te komen voor de NOW. De TVL wordt namelijk geregistreerd als omzet.

Het doel van deze wijziging is het voorkomen van een dubbele subsidiëring. In de praktijk lijkt het desondanks voor behoorlijk wat problemen te zorgen. Noodlijdende bedrijven komen namelijk niet alleen niet meer in aanmerking voor de NOW: ze moeten ook NOW terugbetalen over de periode waarin ze eveneens TVL ontvingen.

Als reactie heeft het uitkeringsinstituut UWV al laten weten dat ze coulant zijn met de betalingsregeling.

Jonge bedrijven redden het steeds vaker zonder NOW: hoe kan dat?

Jonge bedrijven redden het steeds vaker zonder NOW: hoe kan dat?

De tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid, beter bekend als de NOW, functioneert sinds het begin van de coronapandemie als (een van de) steunpakketten voor verschillende soorten ondernemers. Nu er licht aan het einde van de tunnel gloort, wordt ook langzaam duidelijk welke branches en ondernemers daar het meest gebruik van hebben gemaakt. Wat blijkt: jonge bedrijven weten het relatief vaak te redden zónder de NOW te benutten.

Dat is de conclusie van een onderzoek van het bedrijf Altares. De dataspecialist analyseerde de NOW-cijfers en concludeerde op basis daarvan dat er niet al te veel jonge organisaties onder de ontvangers zitten. Volgens Altares zijn het met name de grotere bedrijven die gebruik hebben gemaakt van het steunpakket.

Desondanks is het ook weer niet zo dat grote bedrijven per definitie steun nodig hadden en hebben. Altares stelt dat organisaties met meer dan honderd medewerkers het meestal zelf wisten te bedruipen. De piek van het aantal NOW-gebruikers zit volgens hen in organisaties met tussen de twintig en de honderd werknemers.

Nieuwe bedrijven

De steun gaat volgens Altares dus voornamelijk naar het midden- en kleinbedrijf. Daarbij merken ze eveneens verschillen op in de leeftijd van de steuntrekkende organisaties. Ter illustraties: onder bedrijven met een leeftijd tussen de 64 en de 87 jaar maakte zeven procent gebruik van de NOW. Onder organisaties die jonger waren dan vijf jaar, was dit percentage slechts drie procent.

Een mogelijke verklaring hiervoor is dat jonge bedrijven relatief vaak eenmanszaken zijn: die hebben per definitie minder vaak steun nodig.

Misverstand

Het is desondanks een misverstand dat bedrijven die steun nodig hadden al financieel wankel waren. Altares meldt wél dat er een verband bestaat tussen de NOW-aanvraag en negatieve, eigen vermogens. Met andere woorden: hoe meer schulden een bedrijf had, des te eerder ze steun nodig hadden.

Nieuwe btw-regels op komst: dit moet u erover weten

Nieuwe btw-regels op komst: dit moet u erover weten

Mede ingegeven door de coronacrisis schieten webshops de laatste tijd uit de grond. Heeft u ook grootse plannen om de wereld te veroveren met uw digitale winkel? Hou er dan rekening mee dat de regels voor e-commerce op 1 juli 2021 iets wijzigen.

De kans is daarbij aanwezig dat u helemaal niet in aanraking komt met deze nieuwe set regels. Ze zijn namelijk bedoeld voor webshops die ook over de Nederlandse grenzen actief zijn.

Drempelbedragen

Ze hebben voornamelijk te maken met een fenomeen genaamd drempelbedragen. Dit zijn bedragen die zijn afgesproken omdat Europese landen allemaal andere btw-tarieven hanteren.

Verkoopt u vanuit Nederland iets aan een – laten we zeggen – Deense klant? Dan betaalt u het Deense btw-tarief en draagt u btw af aan Denemarken. Tenminste… als u het drempelbedrag overschrijdt.

En dat drempelbedrag is dus hetgeen dat binnenkort op de schop gaat. Nu is het namelijk nog zo dat alle landen een ander drempelbedrag hanteren. Per 1 juli is dat overal hetzelfde: €10.000.

Meer maatregelen

Een tweede maatregel heeft te maken met de zogeheten btw-vrijstelling. Als ondernemer zijnde heeft u nu het voordeel van een btw-vrijstelling bij een waarde tot en met 22 euro. En u voelt hem al aankomen: die komt te vervallen. Het doel dat de EU hierbij heeft, is het ontwikkelen van een gelijk speelveld.

Er verandert eveneens iets in de verantwoordelijkheid van ondernemers. U blijft weliswaar eindverantwoordelijke voor de btw-afdracht, maar het kan zijn dat het platform dat uw verkopen faciliteert hier óók mee wordt belast. Dat is het geval als de rol van dit platform erg actief is en méér omvat dan alleen het functioneren als partij tussen koper en verkoper.

Coronacrisis: de non-foodsector verkocht nog nooit zo weinig als in januari van 2021

Coronacrisis: de non-foodsector verkocht nog nooit zo weinig als in januari van 2021

Het is nogal een understatement om te stellen dat de detailhandel hard is getroffen door de gevolgen van de COVID-19-pandemie. Nu hebben we daar ook cijfers bij. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stelt namelijk dat winkeliers in de non-foodsector niet eerder zo’n neergang in het aantal verkopen hebben meegemaakt.

Het CBS meldt een verkoopdaling van maar liefst 38 procent ten opzichte van januari 2020. Dat is de sterkste daling sinds op z’n minst 2005: het jaar waarin het CBS begon met het bijhouden van statistieken rondom dit soort verkopen.

Volgens het bureau zijn met name kleding- en schoenenzaken erg hard getroffen. Zij moesten gemiddeld meer dan de helft aan omzet inleveren. Andere zwaar getroffen branches zijn meubelzaken, elektronicawinkels en verkopers van recreatieartikelen. Zij verloren ongeveer 33 procent van hun opbrengsten, aldus het CBS.

Voedingswaren

De food-sector, die gewoon open mocht blijven, heeft juist te maken met een stijging van 8,6 procent. Supermarkten zijn het succesvolst: zij kenden een omzettoename van zo’n tien procent. Drogisterijen genoten eveneens meer omzet dan in januari 2020.

Online verkoop

Winkeliers in de getroffen branches hebben wel enige omzet uit online verkopen kunnen halen. Deze zijn volgens het CBS in januari meer dan verdubbeld: een stijging van 129 procent.

Verschillende winkelketens hebben echter aangegeven dat ze hun webshops voornamelijk als extra activiteit gebruiken. Volgens hem compenseren de digitale uitgaves bij lange na niet voor de omzet die normaal gesproken in hun winkels wordt gerealiseerd. Ze stellen onder meer dat klanten online veel gerichter zijn in hun aankopen en niet spontaan nog wat extra producten meenemen.

Bron: ANP en Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)